donderdag 9 mei 2013

Ziel


'Ja ja, het einde is nabij', zegt Corrado monter.

'Niet dat dat nou zo erg is. Eeuwige rust lijkt me wel wat, eigenlijk.'

Hij werpt een trage blik op de kerk die, verbonden en gespalkt, al een jaar ontoegankelijk is.


'Hoewel... als je de priesters moet geloven wordt het nog een dolle boel. Eeuwig hellevuur. Of het paradijs. Het kan vriezen of dooien, zogezegd. Nou hebben ze over de hel altijd heel wat weten te vertellen. Allemaal gruwelen, ik heb wel mensen gekend die zich de stuipen op het lijf lieten jagen. Maar de hemel... mistig hoor.'

Hij grijnst.

'Ja, ze hebben mij natuurlijk ook communie laten doen en het vormsel en zo. Mooie kleren aan, je moeder trots. Je hebt als kind ook weinig in te brengen, hè? Maar daarna had ik er geen zin meer in. Hoeft ook niet. Als je doodgaat komt de priester je nog even alles vergeven en de familie betaalt. Slim geregeld.'

'Om je onsterfelijke ziel te redden, zeggen ze. Maar wat moet ik met een onsterfelijke ziel? Per carità. Laat ze zelf maar lekker op zo'n wolk gaan zitten. Gewoon dood zijn, dat is pas rust. Maar bij mijn begrafenis héél eventjes weer tot leven komen en don Ivo haarfijn vertellen wat ik van hem denk, dat zou ik wel leuk vinden.'

Corrado lacht nu voluit. Het is een mooie, zonnige ochtend.


woensdag 8 mei 2013

Epidemiologia

Het openbaar onderwijs is in Italië dermate stukbezuinigd, dat een pedagoog na de academie maar zeer moeilijk een vaste aanstelling verovert. Meestal blijft zo iemand lange, lange jaren hangen in tijdelijke assistentiebaantjes en versnipperde uurtjes her en der als ondersteunend personeel.
Aangezien de juf van de eerste klas voor het eerst een eigen groep heeft en ook nog uit het zuiden komt - wat het in de Povlakte niet makkelijker maakt - is het wel te begrijpen dat ze als de dood is dat er iets mis gaat.

Op een zaterdagavond ontdekte ik bij mijn dochter een fijne, lichtroze uitslag op borst en rug. 'Misschien heb je wel de vijfde ziekte', zei ik. Maar omdat het eigenlijk helemaal niet op een vlekjesziekte leek, mijn meisje kiplekker was en de vijfde ziekte trouwens ook volstrekt geen reden tot alarm zou zijn, liet ik het er verder welgemoed bij zitten. We plaagden er haar alleen een beetje mee, met die zogenaamde quinta malattia.

Oei.

Op dinsdag werd ik, een uurtje voor het uitgaan van de school, telefonisch door diezelfde school gealarmeerd omdat mijn dochter kennelijk doodziek was. Verbaasd spoedde ik mij er heen. Ik zag al van grote afstand dat die rotmeid vergenoegd stond te nepbibberen, waar ze overigens meteen mee ophield toen ze mij gewaar werd.

'De vijfde ziekte!' riep de juf met overslaande stem. 'Ze heeft de vijfde ziekte! Hoe zou ze het woord kennen als ze het niet heeft! Haar broer zegt het ook!'

Broederlijke solidariteit, dacht ik. Mooi wel.

'U heeft een kind naar school gestuurd bij Vermoeden van Besmettelijke Ziekte! Het kind is helemaal niet goed! En uitslag! Misschien wel roodvonk! De hele school in gevaar! De leerkrachten ook!'

Met hangende pootjes en een kerngezonde actrice ging ik naar huis, waar ze at als een wolf en de hele middag energiek buitenspeelde.

Omdat de kinderarts pas op vrijdagmiddag beschikbaar was voor het uitreiken van een attest heb ik mijn onruststookster drie dagen thuis moeten houden. Toen we uiteindelijk op consult konden, zei de dokter na één blik: 'O, een beetje warmte-uitslag. Zeker hard gespeeld met die mooie dagen laatst.'

Trouwens, met de vijfde ziekte blijken ze ook hier gewoon naar school te mogen.


De volgende keer noem ik het builenpest.

maandag 6 mei 2013

Getroffen

Als je met vakantie bent op een zonnige bestemming, is het wel de bedoeling dat het in eigen land intussen regent. Je voelt je toch een beetje bekocht als blijkt dat je voor het weer net zo goed thuis had kunnen blijven.

Wij waren afgelopen week op zo'n zonnige, serene vakantieplek, elders in Italië. Het was er mooi, vredig en heerlijk.
Maar we smaakten pas volledige bevrediging toen we vernamen dat de vlakte tijdens onze afwezigheid niet alleen was bezocht door onweer, regen en hagel, maar ook nog door een fikse tornado én een nieuwe aardbeving.

Je kunt het treffen.


zondag 5 mei 2013

Onverbonden

Net toen ik, na een korte pauze, weer eens iets leuks te melden wist, ging het licht uit.

Dat is te zeggen, het licht deed het nog wel maar onze telefoon- en internetverbinding gaf ineens geen teken van leven meer. Het was een zware slag. Na een ontkenningsfase van een paar uur brak dan ook algehele paniek uit. Hoe moest dat gaan?

Ik dacht me te redden met een smartphone, maar bleek thuis zo goed als geen mobiel bereik te hebben. (Het typt trouwens ook niet lekker op zo'n schermpje.) Pagina's bleven eeuwig laden en uiteindelijk bestond mijn enige lijntje met de wereld uit wordfeud, waarbij ik me in de raarste bochten moest wringen om zo'n woordje door de ether gedouwd te krijgen. Uren heb ik in regen en koude - ook hier duurde de winter ongewoon lang - rondjes gelopen over het erf op zoek naar dat éne verlossende streepje connectiviteit. Ik verloor dan ook voortdurend.

De dagen regen zich aaneen, de provider meldde desgevraagd dat eraan werd gewerkt, en gaandeweg vervielen we tot doffe berusting. Maar af en toe welde toch weer een homerische woede bij ons op en gingen we op hoge poten naar een plaats met mobiel bereik om de provider ter verantwoording te roepen, die ons dan voorhield dat het probleem lag bij de eigenaar van de lijnen, die ons op zijn beurt naar de provider terugverwees. De dagen werden weken. Ik kreeg visioenen van duiven en flessenpost. Ik moest steeds denken aan eenzame opsluiting en onbewoonde eilanden. Het ging helemaal niet goed met me.

Ruim een maand, dames en heren. Een máánd. Het is nog een beetje moeilijk te bevatten dat ik weer verbonden ben. Ik ben nog druk doende het stof van mijn pc te blazen en dit blog van spinrag te ontdoen. Maar ik ben er weer.