zaterdag 31 maart 2012

Vita dura


Angela heeft het moeilijk. 

Veel van haar tijd en energie wordt noodgedwongen besteed aan het opvoeden van haar stokdove man – die helaas onverbeterlijk lijkt - en het afdwingen van de voortdurende aanwezigheid van haar reeds lang volgroeide zonen, die egoïsten. 

Verder heeft ze praktisch een dagtaak aan het uit elkaar houden en inroosteren, verwerken en overdenken van haar tientallen verschillende medicijnen, het signaleren van elk mogelijk lichamelijk ongemak, en het bespreken van de ontelbare bekende en onbekende ziekten die het mensdom – en dan vooral háár – kwellen. Of zouden kúnnen kwellen, misschien, met grote waarschijnlijkheid, nee ongetwijfeld al begonnen.

In de winter wijzen koude voeten op een levensgevaarlijke circulatiestop. In de zomer is een druppel zweet aanleiding tot veelvuldig bezoek aan de eerste hulp, ziekenhuisopnamen en alle mogelijke onderzoeken door een leger specialisten. Gelukkig voor het grootste deel vergoed door de staat. Maar laat die dokters dan eens serieus wérken en niet steeds zeggen dat ze niets kunnen vinden, de zakkenvullers.

Het weer is ook niet meer wat het geweest is. Het is meestal te koud, maar ook wel eens te warm. Van vochtigheid stik je maar van wind ga je dood. En de prijzen van de levensmiddelen, de oplichters. En wat ze je verkopen is puur vergif, de moordenaars. En wat je al niet hoort, santa madonna, pas maar op dat ze je kinderen niet stelen. Je kunt toch nauwelijks meer je huis uit, vandaag de dag. 


Hm, hm.


Angela is in haar eentje net Italië. Vergrijsd, versleten en opmerkelijk vitaal in haar eeuwige gezeik.

vrijdag 30 maart 2012

Link

De vader van een kennis heet Modesto ('bescheiden') en zegt niet veel, maar zijn vrouw Franca ('openhartig') neemt geen blad voor de mond. Het is duidelijk dat ze elkaar perfect aanvullen. Dat met die namen kan bijna geen toeval zijn.

In Italië circuleren veel voornamen die in de normale omgangstaal echt iets betékenen.

Ik vind dat altijd een beetje riskant. Je dochter Benedetta ('gezegend') noemen lijkt me de goden verzoeken, Immacolata ('rein', 'onbevlekt') om voor de hand liggende redenen eveneens, en noem je haar Gioia ('vreugde') dan zou je daar nog wel eens spijt van kunnen krijgen als ze eenmaal een norse tiener is met een afgebroken opleiding, een fout vriendje en een drugsprobleem.

Ik ken een man die Felice ('gelukkig') heet. Als ik hem tegenkom en vraag hoe het hem gaat, is het antwoord onveranderlijk: 'Male'. Zijn auto wilde niet starten, hij heeft wéér niks gewonnen in de lotto, een recente bloedproef gaf een vreemd beeld en zijn sleutels zijn zojuist in een afvoerputje gevallen. Hij zucht hierbij altijd heel depressief. Onlangs belde hij een vriend met een acuut probleem: 'Sono Felice! Sono nella merda!' ('Ik ben Gelukkig! Ik zit in de puree!') en kreeg toen alleen te horen dat hij daar dan maar moest blijven. Plus een lachsalvo.

De lijst is lang. Fortunato, Salvatore, Ultimo, Desiderata, allemaal aanduidingen waar ik wat huiverig van word. Maar het allerbontst maakten het toch wel de ouders van ene Circoncisa.

'Hallo, ik ben Besneden. Wil je met me dansen?'

Nou, nee.


donderdag 29 maart 2012

Heden blij


Het was hier gisteren zesentwintig graden, in de schaduw. Buiten groent en bloesemt het en de moeders op het schoolplein zijn weer duur bezonnebrild. Ik zou zelfs een rokje overwegen, als mijn benen al toonbaar waren. Maar een bloemig bloesje moet kunnen.
De ex-pokkenpatiënten zijn nog een tikje schilferig, maar dat hindert niet, want het virus is wijlen en vandaag is het feest!

Nou ja, feest.

Mijn echtgenoot verjaart, maar hij doet er niks aan. Hij doet er nóóit wat aan, want feesten op commando en vastgestelde data zit niet in zijn systeem. Ook niet in het mijne, trouwens. Wij zijn van die mensen die eind mei spontaan kerstverlichting buitenhangen voor een geïmproviseerd tuinfeest, en uit pure nalatigheid laten we die hangen tot half december. Dan halen we de boel schielijk binnen, omdat we kerstlampjes deprimerend vinden als het kerstmis is. Dat is een beetje lullig van ons.

Voor de kinderen is het natuurlijk een hard gelag, zulke ouders. Dus elk jaar rond deze tijd werk ik me plichtmatig op tot een amechtig enthousiasme en maak ze wijs dat we wat te vieren hebben. We geven een soort cadeautje, we maken zelfs taart, en we stellen de halfhartige pogingen van het gezinshoofd tot een blij verraste reactie op prijs. En dat is het dan weer.

Maar ergens steken toch mijn hollandse verjaardagsneigingen de kop op - tradities zitten diep. Ik zál 'm! Met eten, natuurlijk. Ik heb het seizoen mee.

Voor één keer bereid ik hem de risotto met asperges, die hij bemint, maar anders nooit krijgt omdat de kinderen er hun veeltallige neusjes te zeer voor ophalen. En ik geef hem aardbeien, waarvan hij altijd glanzen gaat. De eerste, lekkerste lichting Italiaanse.

En ik maak er ook nog een fles spumante bij open. Maakt niet uit wat het is, als het maar prikkelt.

woensdag 28 maart 2012

Hoe bevalt Italië?

Nou, weinig. En met kennelijke tegenzin. Het geboortecijfer in Italië is, zoals bekend, een van de laagste ter wereld - mijn bijdrage heeft daar geen significante verbetering in kunnen brengen. Het aantal keizersnedes beloopt zo'n beetje de helft van alle bevallingen, en vrijwel alle vriendjes van mijn talrijk kroost zijn enig kind.

Helemaal onbegrijpelijk is dat niet.

Kinderen zijn ontzettend duur. In een land waar de kosten van levensonderhoud op minstens hetzelfde niveau liggen als in Nederland maar het modale salaris ongeveer de helft bedraagt, waar kinderbijslag niet bestaat en basisbeurzen onbekend zijn, en waar je tot pakweg je vijftigste geen kans maakt op een vast contract en dus ook niet op een hypotheek, neemt de bevolking de voorschriften van het Vaticaan maar niet al te letterlijk. Zelfs vrome gelovigen zijn wel wijzer.

Het krijgen van kinderen is ook een erg medische toestand, misschien omdat vrouwen pas erg laat aan hun eerste - en enige - zwangerschap beginnen. Een zwangere vrouw staat per definitie onder controle van een gynaecoloog, met echo's alsof het niet opkan, en thuisbevallingen zijn exotische waaghalzerij. Ik heb trouwens ergens gelezen dat veel Italiaanse artsen graag keizersnedes uitvoeren, want dat hoeft niet 's nachts en levert ze een stuk meer op dan een natuurlijke bevalling. Het klinkt plausibel.

Op basis van mijn eigen eerste parto heb ik daarnaast de theorie ontwikkeld dat veel vrouwen na zo'n avontuur het verder maar liever voor gezien houden. (Waarschuwing: niet verder lezen als u moeite heeft met minder plezierige ziekenhuisscènes of klagende moeders.)

dinsdag 27 maart 2012

Alles


dichterlijke dinsdag


Ik ben een vis, een draak
een dinosaurus en een paard
ik ben een graafmachine en
een engerd met een zwaard.

Ik ben een wit konijn en
een meneer met zware stem
ik ben een baby en ik ben
een boterham met jam.

Ik ben alles, mamma.
Mamma kijk dan, ik ben alles.

Ik ben een boom, een reus
ik ben een blauwe luchtballon
ik ben een regenwolk
ik ben de sterren en de zon.

Ik ben alles, mamma!
Mammaaa! Kijk dan!
Ik ben alles!



maandag 26 maart 2012

Verkeerde vrienden

Ook in de Povlakte bestaat een hang naar meeslepend leven, en dat vertaalt zich onder meer in het al jaren toenemende gebruik van verdovende middelen. Je kunt je afvragen wat er op het platteland te verdoven valt, maar volgens de onderzoeken is dat héél wat. De diverse politiemachten in Italië hebben er een aardige dagbesteding aan.

Paolino bezorgt ze in zijn eentje al heel wat werk.

Hoewel Paolino aantoonbaar een brein bezit, staat hij in het dorp bekend onder de bijnaam lo Stupido, de Stommeling. Niet eens zozeer in verband met zijn enthousiaste geestverruiming maar vanwege de gevaarlijke loslippigheid die er in zijn geval mee gepaard gaat. Hierdoor, en met zijn joviale karakter, is hij mateloos populair bij de carabinieri. Bij zijn laatste aanvaring met justitie heeft hij overigens beterschap beloofd en hij houdt het nu keurig bij het officiële assortiment van de bar.

Maar de Stommeling heeft aan zijn levenswandel een uitgebreide verzameling dubieuze kennissen overgehouden. Een van hen vroeg een koffer te leen voor zijn vakantie naar Zuid-Amerika. De koffer keerde na een weekje terug op Italiaanse bodem, gevuld met een kilo of tien ongeoorloofde handelswaar. Daarna gingen de ontwikkelingen snel. De koffer werd gestolen door een concurrerende bende, de autoriteiten kregen er lucht van, de achtervolging werd ingezet, een agent overhoop gereden, de criminelen ingerekend en de koffer in beslag genomen. Op het label stond het telefoonnummer van Paolo lo Stupido.

Ja, echt.

Zijn advocaat heeft er nog een hele kluif aan gehad, maar heeft de rechter er toch van weten te overtuigen dat geen smokkelaar zijn contactgegevens op de contrabande zet, al is hij dan ook een stommeling met een bewogen verleden.

De koffer heeft Paolino tot op heden niet teruggekregen.

zondag 25 maart 2012

Benedizione

Don Ivo heeft ons weer overgeslagen dit jaar.

Elk jaar, in de aanloop naar pasen, gaat de pastoor alle huizen langs om ze in te zegenen met wijwaterkwast en passend geprevel, tegen een kleine vergoeding waarvan de precieze hoogte wordt overgelaten aan de draag- en geloofskracht van de bewoners.

Toen ik hier pas woonde, keek ik nogal op van die stemmige oudere heer - met dat opmerkelijke hoofddeksel - aan mijn deur. Maar hij mocht best even binnenkomen.
Hij wilde weten welke religie ik aanhing. 'Ik was van huis uit protestant', zei ik, 'maar...'
Hij wachtte mijn ongeloofsverklaring niet af en begon over iets anders. Don Ivo weet wat hij doet.

Het heilige water bleef in het vat, maar hij wilde wel een kopje koffie. Een kwartiertje heeft hij zitten keuvelen over de gevaren van de oprukkende islam, kennelijk in de hoop een raakvlak te vinden. De bejaarde buurvrouw heeft hem nadien nog gevraagd of hij ons had weten te stichten. 'Ik denk niet dat ik daaraan hoef te beginnen', zei Don Ivo.

Een tijd lang kwam hij elk jaar terug, telkens verbazing veinzend als hij wéér een kind aantrof dat hij niet gedoopt had. De laatste keer stuurde hij een vervanger, Padre Guido, een stokoude, zegenbevoegde ex-missionaris op de fiets. Die heb ik opnieuw moeten uitleggen dat we geen wijwater van node hadden, waarop hij een kruis sloeg en pijlsnel wegtrapte.

We hebben nu al een jaar of wat geen geestelijke meer op ons erf gezien en moeten het zonder spirituele ondersteuning stellen. Ik denk dat we zijn opgegeven. Maar we tellen onze zegeningen.


zaterdag 24 maart 2012

Crisis

De recessie knaagt verder, bittere armoede loert en de kinderen, verwende apen, willen schoenen voor school. Uit louter winstbejag ben ik er dus toe overgegaan hier een reclameblokje toe te laten.

Kijken naar het voorlopige resultaat van deze commerciële ingeving was een, eh, confronterende ervaring. Op basis van de inhoud van mijn blog had google razendsnel de volgende advertenties geselecteerd:

  • relatietherapie
  • hulp bij burnout
  • online psycholoog



Een mokerslag.


Ik maak me nu ernstige zorgen, ook over u. Misschien moet ik een disclaimer plaatsen: lezen kan labiliteit en relatieproblemen veroorzaken. Of: sorry, de auteur is blijkbaar een beetje overspannen.

Het lijkt me maar het beste dat ik vandaag een dagje blogvrij neem, en eens diep ga nadenken over wat er schort aan mijn blog, mijn psyche en mijn huwelijk. Of aan mijn lezers, natuurlijk.



vrijdag 23 maart 2012

Vú comprá

David is een ondermaatse Nigeriaan met een trouwhartige blik en een zeer mank been, en hij had een mooi stekje gevonden op de parkeerplaats van de supermarkt in het dorp.

Ik leerde hem kennen toen ik hóógzwanger, met een peuter, een dreumes en een berg levensmiddelen bij vijfendertig graden in de schaduw, een indruk van universeel lijden op hem moet hebben gemaakt. Hij laadde mijn boodschappen in elk geval met toewijding in en gaf de achterklep na sluiting een bezwerend klopje, alsof hij mijn hachelijk vervoermiddel voor me zegende. Een zwangere stelt die dingen op prijs.

Na een korte afwezigheid keerde ik terug met een verse baby onder mijn arm. 'Thank you, Jesus!' riep David hartgrondig en hij gaf mijn prille jongste een grootverpakking papieren zakdoekjes ten geschenke. We waren dus bevriend. Ik zag foto's van zijn vrouw en kinderen, die luisteren naar de klinkende namen 'Faith' en 'Praisegod'. Hij vertelde  dat hij ze eindelijk kon laten overkomen. De zaken gingen blijkbaar goed, 'with God's help'.

Na een jaar of wat sloegen duistere krachten toe. Ondanks zijn lokale populariteit moest David het veld ruimen toen een regiodirecteur van de supermarktketen hélemaal uit de grote stad kwam om hem van de parkeerplaats te jagen. Sindsdien befietst hij, net als minstens zes collega's, dagelijks het dorp en de landwegen met een baal sokken en aanstekers op het stuur.
En als ik hem tegenkom, vraagt hij telkens of mijn echtgenoot geen baantje voor hem weet. Maar ja, wie heeft er werk voor een gehandicapte afrikaan zonder enige opleiding? Ik moet spijtig in gebreke blijven.

Het was een opluchting toen hij een keer voorstelde mijn zeer vunzige auto te wassen. Particulier initiatief moet tenslotte aangemoedigd worden en de talrijke bejaarden in het dorp kunnen heel wat klusjesmannen gebruiken, dus wie weet. Maar toen hij buiten stond te poetsen en plassen, voelde ik me toch een soort van verdorven koloniaal.
Ik durfde dan ook niets te zeggen toen ik hem vroom mijn auto zag wrijven met de groene kant van een keukensponsje.

Nu rijd ik rond met een auto die dof ziet van mijn goede bedoelingen. Dat zal me leren.

Ik weet alleen niet precies, wát.






donderdag 22 maart 2012

Doorduwen


De sfeer in huis is een beetje bedrukt, de laatste tijd.

De kippen hebben er geen last van en bouwen onverdroten voort aan de eierberg. Maar de jongetjes zitten nog altijd deerlijk verminkt te zijn en mogen niet aan hun korstjes pulken. De kostwinner, na een week zonder gewin, kijkt wat moedeloos naar onze broodplank, die nog slechts kruimels schraagt. De crisis woedt onverminderd voort en ikzelf ben voorjaars- en verplegingsmoe.

Dus verwacht van mij geen dijenkletsers, daarvoor zijn mijn toetsen vandaag te stroperig. Ik sta voor de taak om, in al mijn matheid, het huiselijk moreel hoog te houden en een versterkend revalidatiekostje te koken. Van eieren en die verdomde broodkruimels.

Wat een zegen is toch de onuitputtelijke inventiviteit van de Italiaanse armeluiskeuken! Een klassieker uit de Romagna, die Mussolini als kind ook nog gegeten moet hebben:


Passatelli in brodo

3 eieren
120 gram broodkruim (paneermeel)
120 gram geraspte parmezaan
theelepel bloem
litertje lekkere bouillon
zout, peper, nootmuskaat

Kneed het kruim, de kaas, de bloem en de eieren met wat zout, peper en een flinke snuf nootmuskaat tot een deeg. Maak vervolgens sliertjes van ongeveer 4 mm dik en 4 cm lang. Ik gebruik hiervoor een schiacciapatate, een soort grote knoflookknijper (zie afbeelding), maar je kunt het deeg ook door een grove vergiet proberen te drukken of desnoods uitrollen en in reepjes snijden. Gooi ze meteen in de kokende bouillon. Na een minuut of vijf, als ze bovendrijven, zijn ze klaar. Opdienen in de bouillon. Uitstekend voor dictatortjes in de dop.

woensdag 21 maart 2012

Bar

Voor de duur van de zwemles had ik geen dienst.

Ik haastte mij dus relatief lichtvoetig naar een naburige gelegenheid, zo'n kunststofparadijs waar de hygiëne van afspat. Maar de barista was een ferme, ooglijke jongeman met brede schouders. Hij wekte vaag wat dartele gevoelens, die echter meteen werden gesmoord in moederlijker neigingen. (Voor jeugdige gedachten was ik ook domweg te moe, door die waterpokkenhistorie, waarvan ik de geestelijke littekens nog lang zal dragen.)


Terwijl ik me met kleine slokjes te buiten ging, keek hij uit het raam. 'Kijk dat nou toch. Allemaal chagrijnige rotkoppen. Faccie di merda. En het is lente, nota bene,' zei hij, met meer walging dan ik van hem had verwacht. 'Allemaal ontevreden. Dat komt zeker door de televisie. Allemaal kwaaie prinsjes.'
Hij keek me oprecht verontwaardigd aan.
'Ze willen niet meer. Het kan ze niks meer schelen. Werken? Echt wérken? Die willen allemaal op een kantoor met niks te doen en een leuke bijverdienste. Ma che tristezza. Leer mij de Italianen kennen. Ja, ik ben er zelf ook een. Maar als het kon, ging ik er vandoor.'
Zijn blik werd peinzend.
'Naar Australië misschien, of naar Canada. Maar ja. Dan kan ik daar gaan doen wat de Polen en Roemenen híer doen. Raar toch. Ze hebben gelijk ook, die extracomunitari. Die doen gewoon wat er moet gebeuren. En al die afgestudeerde mammoni van ons zitten zonder werk. Waarom studeren ze dan?'
Ik wist het ook niet.
Hij begon de koffiemachine door te spoelen. Over zijn schouder voegde hij nog toe: 'Ik kan m'n moeder natuurlijk niet alleen met die ouwe van mij laten zitten. Zeg nou zelf. Maar anders wist ik het wel.'
Een heer op leeftijd kwam binnen, en bleef voor de bar staan met de houding van iemand die geen hoop meer heeft. 'Ciao, Luigi,' zei de barman lusteloos. 'Hoe gaat het?' 'Male,' gromde de heer. 'Ik heb al vijf dagen niet gescheten.' De barman keek er niet van op.

Ik ben nog maar een beetje gaan kijken naar het zwemmen van mijn arme schapen, die in dit land moeten opgroeien. Ze poepen prima, dat wel.



dinsdag 20 maart 2012

Weet ik het


dichterlijke dinsdag


Ik weet dat er van alles aan de gang is.
Maar ja, het fijne weet ik er niet van.

Ik denk wel dat de onderbuik erg bang is
en daardoor hunkert naar een sterke man.

Ik snap ook dat de waarheid meestal wrang is
- dat romantiek een kinderlijke drang is
en dat geborgenheid soms een gevang is -
en niets wijst op een doel of hoger plan.

U ziet wel dat dit rijmsel slechts behang is.

Maar dát is iets, waarmee ik leven kan.




maandag 19 maart 2012

Pronto!

Toen ik hier indertijd verzeilde, sprak ik zo goed als geen Italiaans. Ik kon al wel buongiorno! roepen en een cappuccino bestellen, maar veel dieper groef het niet. Met Engels kom je hier niet ver. Dat was best lastig, en een beetje eenzaam.

Ik heb talloze etentjes uitgezeten waarbij ik conversatiegewijs geheel buitenspel stond, en de tijd stug grijnzend doodde met nog maar een hapje van dit en een slokje van dat (gelukkig had ik toen nog geen rijbewijs). Toen ik genoeg idioom had opgepikt om, heel voorzichtig, óók eens een zinnetje bij te dragen, viel iedereen stil - om vervolgens paniekerig aan mijn oppasser te vragen: 'Cos'ha detto? Wat zei ze?'

Ontmoedigend.

Toch wist ik een baantje te regelen bij een vertaalbureautje, als schutterig hulpje van een alleraardigste dame die van mij wat Engels hoopte te leren. Een paardenmiddel. Ze was vaak afwezig en liet me dan in mijn eentje op het kantoor en de telefoon passen. Van die telefoon droom ik nóg wel eens. Als hij rinkelde, nam ik met bevende handen op. 'Pronto?' schorde ik dan.

'Buongiornochiamodalladittaxperildottorparmigiani abbiamounpiccoloproblemaconlatraduzioneelafattura insommaciservequalchechiarimentopernonfiniremale potreipercortesiaparlareconlasignorascarabocchi?'

Het állerlaatste stukje tenminste verstaan hebbende, riep ik: 'La signora Scarabocchi non c'è! Later terugbellen! Ciao!' waarop ik de verbinding bruusk verbrak en het zweet van mijn voorhoofd wiste.

Nou ja, zodoende heb ik stukje bij beetje mijn stem teruggevonden. Maar de taalkundige flaters die ik in de loop der jaren heb geslagen, bezorgen me nog altijd maagpijn. Ik heb onbedoeld beledigd, gekwetst, en mensen doen vrezen dat ze toch niet helemaal sporen, die olandesi. Ik moet het de Italianen echter nageven: ze zijn in die dingen uiterst hoffelijk en vergevingsgezind.

De bejaarde buurvrouw glimlachte toegeeflijk toen ik aanbood een paar kutten voor haar te plukken - maar het heeft me toch heel wat nachtrust gekost.


zondag 18 maart 2012

Penitentie

Bij zo'n wanordelijk Italiaans eetfeest (als in een olijfoliereclame, maar dan wat ruiger) ontmoette ik Gianni, die moeizaam at maar soepel dronk. Ik schrok nogal van hem. Zijn gebit was kapot en zijn gezicht gekneusd en gezwollen. En hij hinkte óók nog.

Een en ander bleek samen te hangen met een paar onlangs verrichte betalingen. Een paar jaar geleden was Gianni, altijd krap bij kas, verleid tot het gebruik van valse cheques. Hij werd natuurlijk opgebracht en zat enige tijd vast. Hij kwam zeer gesticht terug. Maar een dorpsgenoot die voor een fors bedrag was afgezet, vond de schuld daarmee nog niet gedelgd.

De buit was in rook en proceskosten opgegaan, dus de crediteur heeft er het volgende op gevonden: elke keer dat hij Gianni tegen het lijf loopt - en in een dorp gebeurt zoiets geregeld - geeft hij hem een pak slaag ter waarde van vijftig euro.

Gianni wordt grondig gelouterd. Binnenkort is hij schuldvrij, en weer in staat van genade.

zaterdag 17 maart 2012

Zonder dollen

Er is weinig dat je zo doeltreffend uit je slaap houdt als een man met jeuk. Probeer maar eens een oog dicht te doen als ruim honderd kilo naast je ligt te draaien, wriemelen, vloeken en krabben. (Varicella is trouwens wel een uitstekend voorbehoedmiddel, want de kinderzaaier heeft momenteel andere dingen aan zijn leuhoofd en heeft geen behoefte aan extra prikkels.)

Mijn slaaptekort is deze week dus nogal opgelopen, en dat verklaart waarom ik gisteravond, in plaats van aan mijn zelfopgelegde dagelijkse blogverplichting te voldoen, op mijn wat al te comfortabele bureaustoel in slaap ben gevallen. Om drie uur 's nachts schrok ik wakker van de haan (wat hééft dat beest?) en moest toen nog de afwas doen. En tijdens het poetsen stortte ik ruggelings in een nachtelijke identiteitscrisis.

Waarom ben ik geen serieuze blogger? Ik zou zo iemand willen zijn die doorwrochte essays schrijft over de toestand in de wereld, het menselijk tekort, of gewoon een heel nieuw licht werpt op actuele kwesties. Iemand die vragen oproept, interessante discussies uitlokt en relevante debatten initieert. Maar het zit er niet in.

Ik heb eigenlijk nergens verstand van. Nou ja, van sommige dingen een béétje, maar toch niet van dien aard dat de wereld reikhalzend dient uit te zien naar mijn kijk op het bestaan. Mijn schaarse opinies zijn meestal ook tamelijk amorf en erg onbestendig, en ik zou niet graag een stukje openbaar maken dat me de volgende dag al het schaamrood naar de kaken jaagt omdat ik het ineens weer héél anders zie. En daarbij schrijf ik zo beroerd als het ergens over moet gaan.

Je vraagt je af - ik vroeg me af - waarom ik überhaupt aan het bloggen ben geslagen, alsof er nog niet genoeg geschreven wordt. Maar... er blijken mensen te zijn die ze willen lézen, die geheel onnodige miniverhaaltjes van mij. Dus laat ik ze dan maar schrijven ook, zolang het lukt.

Genoeg over mij, brrr. Heeft er iemand nog een mening, over wat dan ook?




vrijdag 16 maart 2012

Meer kip

De nieuwe kip is de gebeten hond.

Een week of twee geleden heb ik haar in het holst van de nacht geplukt, van een hoenderoverladen boomtak in een nabije kasteeltuin. Geheel wettig hoor, met medeweten en -werking van de eigenaar, na een paar flessen wijn. Voor de kip moet het traumatisch zijn geweest. Voor mij ook een beetje, want mede door de genoemde wijn was ik het gebeuren de volgende ochtend straal vergeten, waardoor ik me lam schrok toen mijn auto een beest bleek te bevatten. (Gezien? Mede, wijn, straal, lam. Leuk!)

Ook haar intrede in de samenleving op mijn erf verliep moeizaam. De familie was maar matig ingenomen met dit stuk achternicht, en ze was dan ook onmiddellijk het haasje. Wat dat beest niet heeft uitgestaan. Dezelfde dag nog drie keer bruut verkracht, terwijl de andere hennen er als de kippen bij waren met het kakelen van dingen als 'vuile slet!' Tenminste, zo klonk het. Gelijkenissen dringen zich op.


Inmiddels heeft de situatie zich ietwat gestabiliseerd. De kip wordt aanvaard als iets onvermijdelijks, maar blijft vooralsnog het zwarte schaap en dient dus altijd een gepaste afstand te bewaren, van minimaal een meter. De haan heeft onverminderd de pik op haar.

Dat ze ernstig van de leg was en haar ei niet kwijt kon, leek me logisch. Maar kijk eens wat ik gisteren bij de parkeerplaats aantrof? Negen stuks! Het beest voelt zich klaarblijkelijk kiplekker en staat voluit in haar kippenkracht prima. Die is niet voor de poes.

(Verdere woord- en toespelingen welkom in de reacties.)

donderdag 15 maart 2012

Aardappels

Moederschap. Moeras van zuigende zorgen en zelfverwijt.

Soms stel ik me voor hoe ik de hele horde (het lijken er soms wel twaalf! hoe doen ze het?) achterlaat bij een morsig cafetaria aan een verlopen snelweg, en dat ik dan diabolisch lachend  - met bloedrode nagellak en zwarte zonnebril - wegscheur naar onnoembare verten. Daar voel ik me natuurlijk best schuldig over, die gedachte.

En ik voed ze ook helemaal verkeerd op. Ze kijken veel te veel televisie, en van een twijfelachtig educatief gehalte. Knutselen vind ik meestal zo'n gedoe. Ze lusten geen grapefruits. Ze willen geen groente. Als ze hologige bleekneusjes worden, is het mijn schuld. Als ze ontaarden in verwende vetklepjes is het óók mijn schuld.

Er is een lichtpuntje.

De Italianen, die zoals iedereen weet over een volslagen superieure keuken en een onfeilbare wijsheid op voedselgebied beschikken, plaatsen de aardappel gedecideerd onder de rubriek 'groente'.
Wat een vondst! Kind, neem nog wat chips, groente met plantaardige olie, wat wil je nog meer.

In een geur van heiligheid serveer ik dus een zeer eenvoudig doch voedzaam en troostrijk gerecht, en ik noem het 'rijst met groente'. En ze vréten het.


woensdag 14 maart 2012

Dokter, dokter

Als je in Italië komt wonen, kun je maar het beste leren bidden. Niet dat het helpt natuurlijk, maar zo heb je wat te doen terwijl je in de rij staat bij het afsprakenbureau, urenlang in een wachtkamer naar de obligate crucifix zit te staren of weken hulpeloos op een brancard ligt in een gang bij de spoedeisende hulp.
Ook doe je er goed aan over een ijzeren gezondheid te beschikken. Of over ruime financiële middelen en een privékliniek.

Omdat ik geen geld heb maar plotsklaps wel een even banaal als hinderlijk kwaaltje, heb ik mij van de week gewend tot de publieke gezondheidszorg in de vorm van de dorpshuisarts. Voorzien van mondvoorraad en een ruime keuze uit mijn bibliotheek betrad ik in de vroege ochtend de wachtkamer: een betonnen kubusvormig zaaltje, van onder tot boven betegeld, waar louter ademhalen al heel wat leven maakt.

Ik voegde mij bij een aanzienlijk gezelschap van oudere en veel oudere dames. Die zitten daar geloof ik elke dag, voor een praatje, een verwijzing naar een onduidelijke specialist of het onderhouden van hun antibioticaverslaving. De conversatie ging voornamelijk over wie na wie aan de beurt was en waarom. En wie er al dood was. En bij wie het niet lang meer kon duren. Aan de muur leed een stervende Christus zichtbaar met ons mee.

Af en toe stokte het kringgesprek wegens aanpalende constructiewerkzaamheden die de wachtkamer vulden met het donderend geraas van een drilboor, vele malen versterkt door de waanzinnige akoestiek. In de stiltes die overbleven, luisterden we ademloos naar de dokter die van achter de gesloten deur van de spreekkamer met galmende stentorstem de fysieke bijzonderheden van een dorpsgenote prijsgaf.

Ik houd het kort, anders schiet het niet op. Het wachten was lang. Halverwege de middag werd ik toch nog binnengeroepen.

dinsdag 13 maart 2012

Voorjaar

dichterlijke dinsdag


De oorlog over, de tuin in volle bloei,
de jongelieden eindelijk getrouwd.
Van oude stenen weer een huis gebouwd:
op de groei.

Zij lacht en zet nu schone borden
in het rek.
De verse geur van brood, en van een
nieuw vertrek.




maandag 12 maart 2012

Pokken

Jaja, ook in de Pokvlakte is het intussen lente. De vruchtbomen hebben dikke bloesemknoppen, madeliefjes en maartse viooltjes steken de kop op, en de virussen staan in volle bloei.

Nu ben ik best een zwartkijker, maar zó noodlottig had ik me de waterpokken toch niet voorgesteld.
Als ik even opkijk en niet oppas, schrik ik me lam van een bobbelig monstertje dat bij nadere beschouwing mijn oudste zoon blijkt te zijn. Na veel zoeken heb ik nog één plekje gevonden, ter hoogte van zijn linkerknieholte, waar ik hem met goed fatsoen een troostkusje kan toedienen.

Mijn schoonmoeder beweert nog steeds dat de landman de waterpokken allang heeft gehád vroeger, maar in elk geval heeft hij ze dan wéér. Mijn reus, rots en redding is neergezegen op de bank en probeert wanhopig niet te krabben. Zijn schedel, die toch al wel wat weg heeft van een hemellichaam, vertoont nu van dichtbij gezien een maanlandschap van hellingen, kraters en vulkanen op het punt van uitbarsten. En ook zijn jongste zoon geeft verontrustend blijk van mannelijke solidariteit.

Af en toe vlucht ik naar buiten met de aanstichtster van dit alles. Mijn inmiddels immune meisje, blakend en lelieblank, als een smetteloos licht aan het eind van deze pokketunnel.

zondag 11 maart 2012

Hout

Het dorp waarvan ik een buitenpost heb betrokken, heeft behalve een tiental bars, prima pizza en een werkelijk uitstekende gelateria weinig te bieden. Het heeft weliswaar een fraaie oude kerk, maar daar zet ik geen voet omdat ik onnodige confrontaties met Don Ivo liever uit de weg ga.

Verder behelst het een zielloze hoofdstraat, lelijke huizen, auto's, en even buiten de dorpskern vele boomgaarden die voornamelijk peren opleveren en twee weken bloesem per jaar (kom dát vooral zien). Maar zoals alles in Italië heeft zelfs dít dorp een rijke geschiedenis.

Zo was er in een al wat verbleekt verleden, zo’n dertig jaar terug, Robino (Rubèn), een knobbelige grijsaard die de meeste mensen slechts van horen zeggen kenden, aangezien hij al een halve eeuw geen voet buiten zijn erf had gezet. Zijn inmiddels stokoude moeder hield hem met behulp van haar weduwepensioentje en enig familiekapitaal in leven.
Toen deze zorgende ziel op onmetelijk hoge leeftijd ten slotte de geest gaf, bloeide Robino onmiddellijk geheimzinnig op. Van de erfenis kocht hij een vrachtwagen en een motorzaag en bij de verbijsterde buren kondigde hij aan een houtverwerkingsbedrijf te beginnen.


zaterdag 10 maart 2012

Vreemde smetten

Mijn oudste zoon sluipt gesluierd als een Toeareg door het huis, zich met hand en tand verzettend tegen ontmaskeringspogingen door zijn broertje dat denkt dat ze spookje spelen. Het liefst blijft hij in zijn kamer met de deur op slot.
Mijn verzekering dat waterpokken ècht niet zo weerzinwekkend zijn, hij er helemaal niet raar uitziet en ik hem trouwens nog steeds lief zou vinden als hij groene schubben en een gevorkte staart kreeg, is voorlopig aan dovemansoren gericht.

Zijn zus is alweer twee dagen naar school geweest. Ze heeft de waterpokken en de naadloos volgende buikgriep bleekjes overleefd en draagt in alle zakken fotokopieën van de verplichte doktersverklaring mee. Met malattie infettive kun je tenslotte niet voorzichtig genoeg zijn, want voor je het weet komen kinderen massaal naar school met vliegende tering, lepra of builenpest.
(Dat haar broertje blijmoedig in haar kielzog meeschuift met een heel verdacht puistje onder zijn neus, wijt ik desgevraagd aan een overdosis salame op een onlangs door overvloedig braken geleegde maag. Daar kom ik tot dusver goed mee weg.)

Intussen ben ik aan het hoesten, het gezinshoofd aan het rochelen, en transpireren we elkaar 's nachts beurtelings uit de slaap. Dat leidt dan tot fluisterend bekvechten en verwensingen in gebarentaal, want we zijn allebei zo goed als stemloos.

Tja. Met goede moed voorwaarts. Heeft er nog iemand een hoofdluis gezien, de laatste tijd?



vrijdag 9 maart 2012

Op de vlakte

Trouw nóóit een Italiaan.

Als het dan toch zo nodig moet, neem dan een Toscaan. Of een Liguriër. Een Romein desnoods, of een Milanees, als je van grote steden houdt. Maar houd die jongens van de vlakte van je lijf.

Ik heb een Italiaan zonder schilderachtige vergezichten. Geen glooiende landschappen met eeuwenoude olijfbomen, geen ommuurde stadjes op heuveltoppen of zelfs maar uitzicht op een azuren baai. Ik moet het doen met greppels en sloten, ruige worsten, zware klei en Lambrusco.

Rond mijn huis strekt zich de pianura uit, beklemmend vlak, waar de horizon het altijd verliest van de hardnekkige nevel waaraan dit vochtige land zo rijk is. Om dit landschap te beminnen, moet je er zijn opgegroeid. En dan nog.
De winters zijn hier mistig en modderig, de zomers heet en en vaak ondraaglijk drukkend, met onweersbuien van bijbelse proporties als enig soelaas.


Maar... er zijn die paar weken in de lente of de nazomer, dat alles opklaart en wegtrekt, de hemel hoog en blauw is, en alles nog best meevalt, als je het goed bekijkt. In de verte kun je de Apennijnen duidelijk zien liggen.


Het wordt avond. Onder de bloeiende acacia's op het erf kijken we een beetje naar de vleermuizen en onze borghetto, die eens een bouwval was.


En het nietsdoen is zoet.








donderdag 8 maart 2012

Rode uien

Een keukenprinses ben ik niet, maar dat ligt aan de omstandigheden.

Toen ik nog jong, wild en onverantwoordelijk was, bewerkte ik een miniem keukenhoekje met een aanrecht van een decimeter in het vierkant, dat al eivol was als ik een botermesje of een whiskyglas liet slingeren. Bijgevolg was er nooit plaats om te koken en móest ik uit armoe wel buiten de deur gaan eten. Wonen in de binnenstad was dus erg handig. Proeven kan ik trouwens nog steeds als de beste.

Dat komt in Italië goed uit, want mensen willen je hier vaak dingen laten proeven. De ravioli van de buurvrouw, de wijn van haar man, de salame van de buurman verderop, de tortellini van de moeder van het schoolvriendje, de taarten die alle oma's van het dorp in het groot produceren. Kook daar maar eens tegenop.

Dus waarom zelf pasta maken? De verse deegwaren worden vanzelf aangedragen en zijn anders voor een appel en een ei (en van beide heb ik toevallig een overvloed) te krijgen.

Toch, om als hoofd van een plattelandshuishouding een béétje mee te tellen, moet je beschikken over een specialiteit. Na wat magere succesjes geboekt te hebben met erwtensoep, speculaas, babi ketjap en natuurlijk wentelteefjes, heb ik een meesterzet gedaan.

Confituur! Authentiek Italiaanse, maar dan iets wat híer in de buurt niemand maakt: marmellata di cipolle rosse (recept na de jump). Een kind kan de was doen, en potjes met inmaak zijn zo handig om weg te geven en mijn lokale reputatie een beetje op te krikken.

Maar mijn echtgenoot heeft 'relatiegeschenk' iets anders opgevat dan ik bedoelde en heeft, op twee na, alle potjes uienjam persoonlijk en zorgvuldig leeggelikt.



Ik denk dat hij van me houdt.



woensdag 7 maart 2012

Moedertong

Ik kan me de scène levendig voorstellen:

Oud en der dagen zat lig ik te zieltogen op mijn sterfbed.

Met mijn laatste krachten en allerlaatste vonkje bewustzijn steun ik:

"Kinderen, ik heb jullie allemaal innig liefgehad. Ik vraag vergeving voor wat ik jegens jullie mocht hebben misdaan. De kist met goud is begraven onder de laatste pereboom in de derde rij. Ik zegen jullie."

En terwijl ik mijn laatste adem uitblaas, kijken mijn inmiddels middelbare en armlastige (tja, in Italië blijven hangen, de sukkels) kinderen elkaar vertwijfeld aan en roepen:

"Come? Cosa?"


Ik hecht dus sterk aan een tweetalige opvoeding.





Traffico

Nog iets dat ik dacht te weten over Italianen: ze rijden als gekken. Maar zoals bij alle vooroordelen blijkt dat in werkelijkheid net iets genuanceerder te liggen. Na jaren van veldstudie heb ik vastgesteld dat Italianen onmiskenbaar als Italianen rijden.

De duurbeklede zakenman die hands full telefoneert bij tweehonderd en een inhaalmanoeuvre, in een bocht. De vadsige trucker die in fondo de kwaadste niet is. De verbitterde dame van zekere leeftijd die principieel voor niemand uitwijkt (des te onbuigzamer als het een non betreft). De negentigjarige die - letterlijk - doof en blind is voor de toeterende file in zijn kielzog van twintig kilometer per uur. De tweewielige wespen die altijd rechts inhalen als je net wilde afslaan, en de fietser die, kennelijk levensmoe, je zonder licht of reflector in het aardedonker op een provinciale weg de stuipen op het lijf jaagt.

En dat raast en reest allemaal van 's morgens vroeg tot 's avonds laat over gebrekkig geplaveide eenbaanswegen, rakelings langs rijen potige platanen die al eeuwenlang niet meegeven. Allemaal met een opmerkelijke doodsverachting en een klaarblijkelijk onverwoestbaar vertrouwen in de goede afloop.

Misschien is het iets rooms. Van hogerhand wordt bepaald of en hoe je vergaat, en sporadisch kerkbezoek en af en toe een schietgebedje ontslaan je verder van elke eigen verantwoordelijkheid voor je lot.
Of misschien is het de politiek. Van hogerhand wordt bepaald dat de wereld een onbegrijpelijke warwinkel is, het overleven van de talloze obstakels een kwestie van geluk, en persoonlijke invloed nihil. Beide lijken te leiden tot een zuidelijk fatalisme waar wij noorderlingen maar moeilijk aan kunnen wennen.

Hoe het ook zij, ik moet wel. Ik ben indertijd zonder rijbevoegdheid naar Italië gekomen en heb die hier, na enige bureaucratische worstelingen, voor het eerst verworven. Na een ietwat lachwekkend theorie-examen, drie rijlessen van een half uur en tien minuten afrijden, werd mij ter plekke - ecco! - een kant en klaar Italiaans rijbewijs uitgereikt.

Ik was de rest van de dag geweldig opgewonden, maar dat had met dat rijbewijs niets te maken. Ik had die ochtend juist een zwangerschapstest gedaan, en je begrijpt, enfin.

Bovendien was ik jarig en had mijn landman wéér geen offer in cadeauverpakking gebracht.

Maar daar kunnen de Italianen niets aan doen. Dat ligt gewoon aan hem.




dinsdag 6 maart 2012

Hallo wereld

Héél kort geleden was er eens een importplattelandsmoeder met nauwelijks andere contacten dan een drietal handenbindertjes, de bejaarde buurvrouw en de postbode - maar dat was steeds een andere, dus van een betekenisvolle band kon geen sprake zijn.

Op een bijzonder benauwende dag bedacht zij dat er blogs bestaan, op het internet, en dat mensen daar dus schrijven over wat hen zoal bezighoudt, en dat dat misschien best leuk is. En zij wierp zich halsoverkop in een weblog en zie: het wàs leuk.

Vooral toen door het ingrijpen van een goede fee het verkeer ineens drastisch toenam.

En toen raakte de IPM een beetje in - niet geheel onprettige - verwarring. Zó veel nieuwe stemmen en gezichten en zó veel aandacht, dat was ze al lang niet meer gewend. Maar haar hart werd van dankbaarheid vervuld.

Dus: bedankt voor al die aardige reacties. Ze doen me wat.




Tot dusver

Tof hee, dat bloggen. Het is net of ik weer eigenhandig de schoolkrant mag volschrijven. Verhaaltje hier, bladvullinkje daar, en een dichterlijke dinsdag om mijn gefantaseerde (is daar iemand?) publiek wekelijks een draakje in de maag te splitsen. Macht!

Ik heb er dus nog wel zin in. Maar wat moet ik schrijven om jullie (hallo?) aan mij te binden te plezieren? Ik ben de beroerdste niet. Commentaar en suggesties zijn meer dan welkom. En dat brengt mij op het volgende:

Wie weet hoe ik van die k-woordherkenning afkom? Volgens de help staat die optie onder Instellingen>Berichten en reacties. Maar ik zweer je, hij staat er niet. Echt niet. Wat nu? Suggesties héél graag in een reactie of, als die captcha onoverkomelijk blijkt, naar bastabimbi op hotmail punt com.

Ik dank u voor uw aandacht.

Ritje

dichterlijke dinsdag



Je was nog zo klein, mijn jongen.
Je zat nog voorop de fiets.
De liedjes die we dan zongen
zeiden van alles en niets.


Je was alleen maar een kindje.
Je speelde eens wat met het stuur.
De lucht en het licht en het windje
duurden een eeuwig half uur.


De dag was maar nauwelijks begonnen.
De lucht was nog vlekkeloos blauw.
Je had al bij voorbaat gewonnen
en alles bestond slechts door jou.






maandag 5 maart 2012

Alles stroomt

Als de voortplanting mij één ding heeft geleerd, is het wel dat we voornamelijk vochtverwerkingsinstallaties zijn. Hippocrates had een punt. Ons naakte bestaan wordt bepaald door sappen, goeie en kwaaie.

Het kind wordt verwekt met vocht en bewaard in vocht. Bevallen levert zeeën bloed, zweet en tranen op (en vruchtwater natuurlijk). Als het kind er eenmaal is, begint een zondvloed van melk, spuug, poep, pies, snot en kots. Had ik al gezegd dat dit een beetje een vies praatje werd?

Enfin. Nu ze geen baby's meer zijn, begint mijn wereld weer een beetje op te drogen. Er gaat melk of sap in, er komen plasjes uit, die vaak zonder mijn tussenkomst worden weggewerkt.

Maar één of twee keer per jaar krijg ik een wake-up call van de natuur.

Buikgriep.

Ik zal u de walgelijke details besparen, maar er komt een hoop wassen, soppen en spoelen bij kijken. Ik draag permanent regenkleding en mijn vingers zijn gerimpeld als die van een pasgeborene.

Een dezer dagen verzuip ik in de eeuwige stroom, die volgens Heraclitus nooit dezelfde is - maar dat is een schrale troost.

zondag 4 maart 2012

Geestelijk


Luntàn dal cul di mòl dal mùs di càn e da chi tìn la cròs in màn, verzuchten van oudsher de minder volgzaam vrome dorpelingen.

(Vrij vertaald, toch maar op rijm om recht te doen aan het origineel: "blijf ver van de ezel zijn kont, de hond zijn mond en wie daar gaat met het kruis in ’t rond: ’t is allemaal ongezond".)

Maar Don Ivo vermijden valt niet mee, want Don Ivo is overál. Hij is de plaatselijke pastoor en beheert onder meer de dorpskerk, de uitgestrekte parochie, de vier bejaarde dorpsnonnen, de dorpspolitiek, de kleuterschool en alle zielen die ook maar enigszins onder zijn competentie vallen. 


Don Ivo staat zijn mannetje. Hij heeft zijn schaapjes stevig onder de duim - en daardoor ook op het droge. De erfenissen van diverse godvrezende oude vrouwtjes en belangeloze bijdragen van vooruitziende gelovigen hebben hem in staat gesteld een kapitale villa in de heuvels te laten bouwen voor zichzelf en zijn honderdjarige moeder.

Tot dusver kluistert heilige plicht hem echter aan het dorp in de vlakte, want ook Don Ivo heeft een kruis te dragen -  in zijn geval een algemeen, nijpend tekort aan jonge priesters. En Don Ivo is intussen achtenzeventig, hoewel uitermate goed geconserveerd.

Er is een tijd geweest dat Don Ivo een kapelaan tot zijn beschikking had.
Don Benito had zijn jonge jaren gesleten als missionaris in zwart Afrika. Zijn boodschap van liefde had daar kennelijk niet de gewenste indruk gemaakt, want op een kwade dag hadden de inboorlingen hem het continent afgeslagen. Hij had hier een wat slepende gang, een serie onnavolgbare tics en een neiging tot merkwaardige absenties aan overgehouden. Hem werd dan ook veel vergeven.

Maar de absenties werden langer en frequenter, en overvielen Don Benito steeds vaker op kritieke momenten van de mis. En zijn alcoholische zelfmedicatie dreigde zijn kwalen te gaan overvleugelen.

Het kwam geregeld voor dat Don Benito vijf minuten na het uitgaan van de kerk al zat te pimpelen in het aanpalende café, waarbij hij zichtbaar vergenoegd constateerde dat de rokken alwéér korter waren geworden en toespelingen maakte op het gebrek aan mode bij de zwartjes.

De liefdezusters klemden hun lippen steeds krampachtiger opeen als Don Benito ter sprake kwam, en Don Ivo vertrouwde hem op den duur geen hostie meer toe. Toen de kapelaan op een nacht, in kennelijke staat, de auto van zuster Ermenzina te pletter reed tegen het hek van een wel zéér verdacht huis, werd de situatie onhoudbaar.

Rome heeft dit, geheel in lijn met de geheiligde tradities, elegant opgelost. Don Benito is bevorderd en heeft nu een eigen parochie, ver weg en zonder liefdezusters. En Don Ivo kan nog járen mee.

zaterdag 3 maart 2012

Vlees van mijn vlees

Ik heb nooit gedeugd. Huiswerk verwaarloosd, studie niet afgemaakt, elke zweem van maatschappelijk succes in de kiem gesmoord - kortom, mijn arme ouders op allerlei manieren veel leed berokkend. Het is dus niet meer dan rechtvaardig dat ik mijn trekken thuis krijg.

Tijdens een autoritje riep mijn zoon (7) ineens dringend: "Mamma! Weet je wat ik later ga doen als ik groot ben?"

Ik begon te gloeien en dankte in gedachten de Heer het universum de evolutie die spontane mutaties toelaat, voor een zoon met een Plan. Het trillen van mijn stem met moeite bedwingend vroeg ik: "Wat dan, lieverd?"





En mijn wonderkind sprak: "Niks."

vrijdag 2 maart 2012

Conosco i miei polli

Eind september werd mij onverhoeds een kip met zes pasgeboren kuikentjes in de schoot geworpen - nou ja, hier gedumpt door een kennis want zo leuk voor de kinderen. Dan kun je toch kwalijk blaffen: "Haal onmiddellijk dat gebroed van mijn erf, stronzo."


Omdat kuikentjes best breekbaar zijn en de kloek nogal fel bleek, heb ik me toch maar zélf over de beestjes ontfermd in plaats van ze aan de kinderen uit te leveren. En wat waren die donsjes schattig. Je zou er haast weer melk van krijgen.

Je begrijpt, ik was óm. En het werd me koud om het hart bij de gedachte aan katten, ratten, vossen, bunzings en ander rondsluipend gespuis met kuikens in zijn dieet. Nadat ik vlug een futiel maar goedbedoeld omheininkje rond hun woonkistje had aangelegd, hebben mijn landman en ik, in opperste harmonie, een deugdelijk kippenfort in elkaar getimmerd. 

Tijdens die zonnige herfstdagen van 2011 heb ik dagelijks  bij de vogelfamilie zitten mijmeren over de wonderen van de natuur, en hoe die zouden gaan leiden tot verse eitjes en malse haantjes aan het spit.


Met het oog daarop probeerde ik, als de beestjes me blij tegemoet renden tegen etenstijd, er vast achter te komen van welk geslacht de diverse kuikens waren en wie van de jongetjes het eerst in aanmerking zou komen (die met het lelijkste karakter, natuurlijk). Ik voelde me een echte boerin.


Op den duur werd duidelijk dat de kloek weliswaar een zeer toegewijde moeder was, maar ook een wilde, eigenwijze vliegkip die haar kinderen heel verkeerd opvoedde.
Naarmate de kuikens groter werden bleek dat a) ze het reguliere kippenvoer niet lekker vonden en meer van pasta en maden hielden, b) ze koppig in de bomen sliepen en niet op stok in het hok, en c) ze al op zeer jeugdige leeftijd gewoon over het gaas heenvlogen. 


Ik heb dat rennetje dus maar weer verwijderd en gezegd dat ze het zelf maar moesten weten. En dat wisten ze. Een aanval door een bloeddorstige Jack Russell hebben ze dan ook overleefd (met enige hulp van mij, gewapend met oprechte verontwaardiging en een bezem).



- enige avonturen later -


En in het donkerst van de winter, op 20 december, werden mijn offers beloond. Een staande ovulatie!



donderdag 1 maart 2012

Hoop

Mijn dochter van net vijf, die ik uiteraard aanbid, klampt me aan met een zorgelijke uitdrukking op haar gezicht.

"Zeg, mamma..."
"Ja schat, wat is er?"

Nog steeds een beetje bedrukt gaat ze door: "Mamma, als papa een oude meneer wordt... en dan doodgaat..."

Ik bereid me voor op een ernstig gesprek en veel geruststellingen van mijn kant. Ik wacht nog even op de ontknoping voordat ik haar in mijn koesterende armen sluit.

"En als mijn broertjes dan oude jongetjes worden... en dan gaan ze dood..."

Deze draai bevalt me minder. Maar ik houd me in bedwang en wacht ademloos op het vervolg. Ineens verschijnt er een hoopvolle lach:

"Gaan wij dan in een nieuw huis wonen?"


Vijf dingen die je dacht te weten over Italië

Er zijn in Nederland van die Italië-aanbidders die het voortdurend hebben over la dolce vita, goddelijke prosciutto, taalcursussen en huisjes in Toscane. Zo was ik niet. Wonen in Italië is nooit een ambitie van me geweest, en zéker niet in de Povlakte.

Maar als een man je een beetje moeite en ongerief waard is, neem je zijn land er in vredesnaam maar bij. Het is zoiets als een wat lastige schoonmoeder. Op den duur leer je haar waarderen om haar reële kwaliteiten en berust je zuchtend in haar kuren – hoewel je haar nooit helemaal normaal gaat vinden en je jezelf nog steeds wel eens betrapt op het schuimbekkend headbangen van een schuldeloze muur.

En tijdens het berusten kun je voor verrassingen komen te staan. Hieronder een lijstje met dingen die ik over de Italianen dacht te weten:
  1. Italianen spreken Italiaans.
  2. Italianen drinken de hele dag cappuccino.
  3. Italianen hebben de spaghetti bolognese uitgevonden.
  4. Italianen eten altijd gezond, met veel olijfolie en zo.
  5. Italianen zijn dan ook gezonder dan wij.
Welke zijn waar? Conclusies na de jump.