dinsdag 24 april 2012

Arrivederci

Ik verlaat de vlakte.

Niet voorgoed hoor, maar hopelijk lang genoeg om, op mijn gemak, weer eens wat verse levensvreugde op te doen. En deze keer vertrek ik niet naar mijn eveneens nogal vlakke geboorteland maar naar een plaats waar alleen de zee plat is, en de hemel blauw. De koffers zijn gepakt.

Ook dit blog gaat met vakantie.

Twee maanden geleden ben ik in een opwelling, bij wijze van experiment, naar blogspot gesurft en was plotsklaps meesteres over een heel klein stukje internet. En ik nam me voor daar nu eens een tijdje élke dag wat op te schrijven, of ik daar nu drang toe gevoelde of niet. Dat is tot dusver gelukt - voor het eerst in mijn leven heb ik trouw mijn huiswerk gemaakt.

Ik vond het leuk. En ik vond het erg leuk dat u erbij was. Ik dank u dan ook allen recht hartelijk voor de belangstelling en iedereen mag komen eten, als ik terug ben.

Als afscheidsgeschenk laat ik u de reactieruimte hieronder, om naar believen te vullen met kritiek, loftuitingen of persoonlijke noten. Ik beloof dat ik het aandachtig zal lezen - als ik terug ben.

Tot ziens!

maandag 23 april 2012

Madre Teresa



De bar is heel voordelig gelegen, tamelijk centraal en pal tegenover de lagere school.

Dat levert natuurlijk extra klandizie op. Om kwart over acht arriveren de ouders die zojuist hun handenbindertjes hebben afgeleverd en nog even snel moeten ontbijten. Om twaalf en vier uur nemen de opa's en oma's vast een hartversterking, om een kwartier later terug te komen met de afgehaalde kinderen die altijd iets lekkers verdienen.

Nee, aan de locatie ligt het niet. En toch heeft er jarenlang een doem op de gelegenheid gerust.

Toen ik hier pas woonde en de bar al een tijdje kwijnde, werd hij met doelgroep en al overgenomen door Romeo en Serena, nieuwkomers in het dorp. Romeo bleek een blaaskaak zonder horeca-ervaring die van een barmanschap roem en rijkdom verwachtte. Voor zover deze houding de vaste klanten niet op de vlucht joeg, werden ze wel weggetreurd door de altijd demonstratief terneergeslagen Serena, die de koffie zuchtend onder het tuitje koud liet worden. De bar werd een verliespost. Toen Romeo geld bleek te hebben geleend van een stel grotestadsmafiosi die, waarschijnlijk wegens wanbetaling, de nering op een goddank rustige avond onder vuur namen, moesten hij en Serena het veld ruimen.

Daarna kwamen er Chinezen. Omdat de meeste dorpelingen het Chinees niet meester zijn en prijs stellen op een correcte uitspraak van de 'r', zaten er alleen ándere Chinezen, waarvan er te weinig in het dorp wonen om de bar draaiende te houden. Na een poosje kwam er weer een stadsechtpaar, dat het interieur grondig vernieuwde maar de klanten toch niet wist terug te winnen, en vervolgens stond de bar weer een tijdje leeg.

zondag 22 april 2012

Gelato

Het waait en het is nog erg fris voor de tijd van het jaar, dus in de gelateria is het rustig. De ijsman zit om een praatje verlegen.

Hij is veertig jaar geleden geboren in New York, en hoewel zijn ouders onmiddellijk daarna fluks weer naar het dorp zijn terugverhuisd, laat hij zich 'Danny' noemen en begroet mij met een enthousiast 'goode mowning'. Hij beklaagt zich graag over het benepen dorp, het achterlijke Italië en het feit dat hij steeds maar ijs moet verkopen, hoewel hij er dankzij dat - echt heerlijke - ijs warmpjes bijzit. Of Nederland een goed ijsland is?

Voor ik een bevredigend antwoord klaar heb, stormt Gianni binnen. Ik kan nog net een stapje opzij doen. Gianni is de dorpsdief, sinds jaar en dag berucht omdat je in een dorp nu eenmaal heel weinig kunt verbergen.

'Zeg op, wat zeggen ze over mij hier, hè?' schreeuwt hij Danny van dichtbij in zijn gezicht. Deze zegt rustig: 'Dat je een dief bent, natuurlijk.'

'Merda, net wat ik dacht!' briest Gianni en snelt de zaak uit met een oprecht verontwaardigde rug.


 Het ijs was weer aangrijpend lekker.


zaterdag 21 april 2012

Schaarse schatten


Als een Italiaan een baby in het oog krijgt, roept hij of zij onveranderlijk 'che bello! bellissimo!' Wat mooi! Ook als het een gedrocht van een kind betreft waarvoor de honden jankend op de vlucht slaan en die de pastoor het liefst met veel knoflook zou dopen, voor de zekerheid.

Uw en mijn kinderen zijn natuurlijk allemaal zo niet beeldschoon, dan toch minstens zeer passabel, maar sómmige baby's zijn nu eenmaal angstaanjagend lelijk. Ik probeer dan mijn afgrijzen te verbergen en mompel iets als 'wat lief' of 'geestig kind'. Maar Italianen hebben een beperkte woordenschat als het om neonati gaat.

(Ze hebben wel meteen een probleem met de geslachtsaanduiding, aangezien de onzijdige vorm in het Italiaans niet bestaat. Om de bewonderaars niet in verlegenheid te brengen is uitbundig roze voor een meisjesbaby dan ook een vereiste.)

En omdat ze zo weinig baby's maken, is elk nieuw zieltje een wereldwonder waar een ieder zijn tederste aandrang op botviert. Ik heb indertijd erg moeten wennen aan de handtastelijkheden waaraan mijn pasgeborenen blootstonden. Ze werden bepoteld, gekust en zelfs ongevraagd uit hun wagen geplukt door vriend, vijand en wildvreemden in de supermarkt, waarbij ik mijn moederlijke instincten tot het uiterste moest onderdrukken om deze goedwillende aanbidders niet met tanden en klauwen te lijf te gaan.

Ik was ooit in een parkje met mijn zoontje aan het spelen, terwijl mijn dochter van drie maanden (eindelijk) rustig in haar wagen lag. Een bejaarde man, die wat hanig langsliep met twee dames, probeerde, in een kennelijke poging zijn opakwaliteiten te demonstreren, het kind uit haar bedje te pellen. Mijn aanwezigheid werd hierbij volledig genegeerd.
Maar dat deed er niet toe. Mijn dochter was toen al een kleine heks die een wantrouwige inborst paart aan vocale gaven die grenzen aan het bovennatuurlijke.

Ik kom geregeld in dat plantsoentje, maar heb die man er niet meer teruggezien. Nooit meer.


vrijdag 20 april 2012

Sangue

Er is een moord gepleegd, een dorp verderop. Een bloedige. Op tweede paasdag.


Dat is natuurlijk heel akelig en helemaal niet de bedoeling. Maar de gemeente staat wel weer voor járen op de kaart.



De niet-rechtstreeks betrokkenen hier zijn, nou ja, niet buiten zichzelf van vreugde of zo, maar ze lopen toch te glimmen van nieuwsgierig- en belangwekkendheid en hebben weer lekker veel stof tot eindeloze speculaties in de bar. Allemaal hopen ze nog een keertje te worden geïnterviewd door de alomtegenwoordige sensatiepers. Allemaal weten ze exact hoe lang het bloedspoor was, waar het slachtoffer woonde en boodschappen deed, wat er de avond van het gebeuren gegeten is, waar de dader werkte en diens bloedgroep. Slechts één - centrale - vraag blijft open: waarom? Men weet het niet, en dat is fijn gissen.

De bejaarde maar sanguïnische buurvrouw heeft het er al tien dagen met veel gusto over. Ze haalt me het bloed onder de nagels vandaan met haar eindeloze repetities. Na een uitgebreide recapitulatie van de bekende bloederige feiten en het ontvouwen van diverse theorieën omtrent het motief, schakelt ze in één adem over op ándere slachtingen waar ze wel eens van gehoord heeft, en alle dodelijke ongevallen waarvan ze in haar lange leven kennis heeft genomen. Hoe meer slachtoffers hoe beter. Hematologische bijzonderheden en leed van bloedverwanten worden zo breed mogelijk uitgemeten. Intussen voeder ik mijn kippen en doe of mijn neus bloedt.

De schijnbaar koelbloedige moord heeft toch ook wel weer zoveel kwaad bloed gezet dat er een algemene bloeddorst heerst. Eigenlijk zou men het bloed van de dader wel eens willen zien, en diens prompte arrestatie wordt een beetje beschouwd als doekje voor het bloeden. Ik vrees lichtelijk voor bloedwraak, want dat zit die warmbloedige mensen hier misschien toch wel enigszins in het bloed.

Hopelijk bloedt het gauw dood.


donderdag 19 april 2012

Ballen


Elke Italiaan - nou ja, in elk geval de traditionele plattelandsitalianen hier in de buurt - wenst twee keer per dag een volledige warme maaltijd te genieten van minstens drie gangen: primosecondo en dolce. De lunchpauzes zijn dan ook lang, de huisvrouwen permanent overspannen, de oma's onmisbaar en veel mensen aan de forse kant.

Gelukkig ben ik ook op dit punt geheel traditievrij.
Ik hak en splits naar hartelust en serveer de minestra (pasta) bij wijze van lunch, waarna ik de secondo (vlees/vis en groente) voor het avondeten bewaar. Zodoende weet ik mijn gemoedsrust en gewicht nog enigszins op peil te houden, en mijn landman heeft in de eerste dertig jaar van zijn leven eigenlijk al wel genoeg gegeten.

Voor de kinderen is het een zeer verdeeld genoegen. Een bord pasta 'met niks' eten ze graag, maar bij het vallen van de avond worden ze geconfronteerd met enge vlezen en nog naardere groenten, waardoor ze al vóór de eerste langetandenhap naar het toetje informeren en de sfeer aan tafel onmiddellijk ontaardt in onderhandelingen, bedreigingen en jammerklachten.

In verband met de bovenstaande gemoedsrust smokkel ik dus wel eens een beetje en roep de ketchup en het blaadje sla op een broodje hamburger uit tot groente, met een optimisme dat bij nadere beschouwing weinig grond blijkt te hebben. Maar met de italiaanse gehaktbal sta ik steviger in mijn schoenen. Resultaat: zoete kinderen die hun nog zoetere nagerecht voor de verandering voltallig en vreedzaam verdienen.

woensdag 18 april 2012

Pappot

U kent het mopje misschien wel. Het is er eentje met een toepasselijke baard.

Drie redenen waarom Jezus een Italiaan geweest moet zijn:

1. Hij dacht óók dat zijn moeder maagd was.
2. Zijn moeder dacht óók dat hij God was.
3. Hij woonde tot na zijn dertigste bij zijn moeder.

Vooral dat laatste is erg treffend. Italiaanse zonen laten hun moeder niet alleen. Nooit. Mocht het onverhoopt tóch gebeuren, dan is de zoon ontaard, de moeder een martelares en die vrouw (er móet wel een vrouw in het spel zijn) een kwaadaardige toverheks. Carrièrekansen elders zijn soms een excuus, maar meestal zit hij liever zonder werk dan zonder moeder die hem dagelijks bewast, voedert en van zakgeld voorziet.
Andersom verschaft hij haar bestaansrecht in een land waar het hoer-madonnacomplex gemeengoed is.

(Ik ken een vrouw van in de zestig, die haar al jaren bedlegerige schoonmoeder van minstens negentig aan huis verpleegt. Daarnaast beheert ze een gepensioneerde echtgenoot en twee zonen van tegen de veertig, de was, de strijk, de dokter, de misgang, de schoonmaak, de boodschappen en de dagelijkse toebereiding van twee warme maaltijden van drie gangen elk. De zonen hebben allebei een aardig salaris dat wordt besteed aan kleren, auto's en uitjes, want kost en inwoning zijn gratis. Als ze thuiskomen, gaan ze zitten en roepen: 'Mamma, ik heb dorst!', precies zoals ze het van hun vader hebben geleerd.)

De enige echt geldige reden om het huis te verlaten is het huwelijk. Maar zelfs als ze al lang en breed getrouwd zijn, gaan de meeste Italiaanse zonen nog elke dag bij hun moeder langs, tot verbeten ergernis van de veronachtzaamde schoondochters wier kookkunst nimmer geheel toereikend zal zijn en die jammerlijk falen het schattige jongetje in die dikke man te blijven zien.

Het beste kun je trouwen met een meisje dat haar plaats kent en bij voorkeur door je moeder is uitgezocht. Maar het is misschien nóg beter er gewoon helemaal van af te zien en met je moeder mee te vergrijzen in de pantoffels die ze met zoveel liefde voor je heeft aangeschaft en voorverwarmd.

Het is een rustige manier om je toekomst ongebruikt te laten verlopen: gesmoord in schone lakens en lasagne al forno.

dinsdag 17 april 2012

Niet


dichterlijke dinsdag


Kijk, ik mag je echt bijzonder graag.
Je bent toch ook een hele lieve schat.
Jouw liefde doet me serieus wel wat.
Ik ken je ook al langer dan vandaag.
En laatst in bed was ik behoorlijk nat -

Maar je bent hém niet
Je bent die onvolwassen klootzak van een vent niet
Je hebt zijn handen en zijn schouders en zijn stem niet
Je bent ’m niet.

Nee, je bent het niet.


Ik vind je heus een heel erg lekker stuk.
Ik laat je ook best graag aan vrienden zien.
Zo slim en slank en grappig bovendien:
’k zou haast weer gaan geloven in geluk.
We vrijen ons dan ook een ongeluk -

Maar je bent háár niet
Je bent dat rotwijf op die foto daar niet
Je hebt haar lippen en haar ogen en haar haar niet
Je bent ’r niet.

Nee, je bent het niet.


maandag 16 april 2012

Confessione


Fabio en Daniela zijn tóch getrouwd. Het spande er even om.

Hun verloving duurde een gaandeweg gezapiger decennium, met de laatste jaren enige opwinding in het gesteggel over onroerend goed. Haar familie of de zijne? Daniela won, krachtig gesteund door haar moeder.


Voorts lag er de vraag in welke mate het toekomstige interieur vernieuwd moest worden. Zij won. Maandenlang hebben ze elke zaterdag doorgebracht in keukenshowrooms en meubelboulevards, waarbij Fabio er al gauw in berustte dat hij niets anders had in te brengen dan zijn salaris.

En de bruiloft. De jurk, de locatie, het eten, de gasten. Fabio probéérde niet eens een mening te hebben. Maar toen het op de getuigen aankwam hield hij, tot verbijstering van zijn aanstaande schoonmoeder, ineens voet bij stuk. Het moest en zou Paolino worden, zijn beste vriend.

Paolino heeft alleen, voor een huwelijksgetuige, het nadeel dat hij geen voorstander is van het huwelijk in het algemeen en dat van zijn vriend in het bijzonder. Bovendien staat hij op gespannen voet met de Kerk. De laatste keer dat hij haar bezocht, lang geleden, was uit zuiver zondige overwegingen. Een vrome maar welgeschapen jongedame had hem zekere gunsten in het vooruitzicht gesteld als hij haar naar de mis zou begeleiden, maar kwam vervolgens niet over de brug. Paolino heeft het instituut toen definitief afgezworen en tussen hem en Don Ivo botert het niet.

Fabio liet zich echter niet afschepen en wist zowel de verhitte Daniela als de lauwe Paolino over de streep te trekken. En zo gingen ze dan gezamenlijk, met Daniela's beste vriendin en de wederzijdse ouders, daags voor de bruiloft verplicht te biecht bij Don Ivo, die van de oude stempel is en graag goed geïnformeerd blijft over de zielen die hij hoedt.

zondag 15 april 2012

Regen

Ja, ú zit vast ergens in een keurig geasfalteerde en afgewaterde omgeving, met een gang voorzien van mat en schoenenrek en een wasmachine met ingebouwde droger - als u al niet ergens schaterend in de tropen schaars gekleed zit te wezen.

Ik niet. Ik heb voor de deur een modderpoel en in huis overal rekken met spochtend goed dat maar niet drogen wil. De kinderen zijn er voortdurend op gespitst om naar buiten te snellen en in vijf minuten geheel doorweekt en bemodderd te raken, bij voorkeur met hun nieuwste schoenen aan, en dan éérst drie rondjes door het huis te joggen alvorens zich te laten ontdoen van slijk en druipend textiel, dat gedoemd is de komende tien dagen nat te blijven. Het begint hier al een beetje muf te ruiken.

Dus mocht u zich hebben afgevraagd waar ik uithang - ik zit onder dat Italiaanse lagedrukgebied. De was te wapperen.

zaterdag 14 april 2012

Kruis

In Italië is iedereen katholiek, zelfs degenen die het eigenlijk niet zijn.

Dat drong voor het eerst echt goed tot me door na de geboorte van mijn eersteling, toen mijn onkerkse schoonmoeder over het doopfeest begon als een vanzelfsprekendheid. (Op mijn mededeling dat van dopen niets zou komen, schrok ze wel even, maar ze heeft het verder snel aanvaard en is er nooit op teruggekomen.)
Toen het kind drie was, met een babyzusje, nog een broertje op komst en overal handjes, werd het tijd voor de kleuterschool. De enige mogelijkheid was de parochiale instelling onder leiding van Suor Anna, de directrice, een formidabele non met een angstwekkende stem, een allesdoordringende blik en een harige wrat op haar bovenlip. We hadden er meteen een ideale boeman bij ('eet je bord leeg, want als Suor Anna het hoort...').

In dit instituut werd natuurlijk gebeden. 'Kinderen, doe je ogen dicht', galmde Suor Anna, 'en vouw je handen, dan kijken we nu allemaal naar Jezus.' Mijn zoon, met samengebalde handjes en oogjes toe, riep ongerust: 'Maar ik zie niks!' En een week of wat later informeerde hij: 'Maar in welke klas zit dat kindje Jezus dan?'
Daarna deed hij een en ander schouderophalend af als een van die onbegrijpelijke dingen die volwassenen nu eenmaal zeggen. Verder was het er trouwens wel gezellig en het eten was uitnemend.

Hij werd zes en rijp voor de basisschool. Openbare scholen zijn in Italië katholiek, maar mij werd wel de mogelijkheid geboden af te zien van de godsdienstles. Aangezien het alternatief hier bestaat uit zolang wachten in een ander lokaal, heb ik schoorvoetend ingestemd hem dan in godsnaam (!) maar mee te laten doen.

In dat eerste schooljaar viel hij van zijn geloof wat de kerstkabouter betreft. Maar onlangs speelde de kwestie ineens weer op. 'Mamma, de kerstman bestaat wél! De godsdienstjuf zegt het!' Ik onderdrukte succesvol een woedeaanval en bedacht dat, wanneer Babbo Natale onvermijdelijk een keer definitief sneuvelt, onze-lieve-heer wellicht in één moeite door het loodje legt.

En daar is een goede kans op, want laatst sprak mijn filosoofje nadenkend: 'Engelen bestaan zeker niet, hè? Maar sommige mensen denken van wel. Die hebben er zeker niet zo goed over nagedacht. Nou ja, laat ze maar.'

Halleluja, er is hoop.

vrijdag 13 april 2012

Weer kip

Onze kip is weer broeds en daarom sinds een paar dagen weer dé kip, ook al lopen er nog een paar andere hennen rond. We kennen haar als een wakker kreng van een beest met een fel karakter, maar nu zit ze, in volledige overgave aan haar gewijzigde hormoonhuishouding, roerloos op vier eieren en een pingpongbal. Haar oogjes zijn ineens zacht, mild en dom. Je kunt haar zó aan haar staart een stukje oplichten om te kijken wat eronder zit, en dan knort ze alleen een beetje.

Ja, mevrouw. Die voortplanting weet wat.

Zelf heb ik de eerste vijf jaar in dit dorp doorgebracht in een mist van zwangerschapshormonen en slaapgebrek, die mijn brein en persoonlijkheid voor minstens tweederde hebben weggevreten. Ik zat wezenloos op de bank in een staat van algemene desoriëntatie, stompzinnig broedend in een onbegrijpelijke wereld. In die tijd ben ik tot de vage overtuiging gekomen dat alle Italianen op elkaar lijken, alleen al omdat ze allemaal Italiaans spreken en in Italië wonen, en dat het mij dus niet aan te rekenen viel dat ik ze niet uit elkaar kon houden.

De passanten moeten wel gedacht hebben dat mijn man een wat achterlijke buitenlandse uit de ratrace had gered, als ik ze lichtelijk lallend te woord stond. Ik herinner me nog nét een alleraardigste kerel (die de nieuwe buurman bleek te zijn), voornamelijk omdat hij vertelde dat zijn vrouw uit België kwam. 'O, lleuk', dacht ik daas. Dus toen er weer iemand langskwam met een Belgische echtgenote zei mijn hoofd 'klik' en meldde ik enthousiast dat mijn buren óók...

Nou ja, u begrijpt het wel. Sneller dan ik, waarschijnlijk.


donderdag 12 april 2012

Mezza stagione

We dachten een week of wat dat het lente was. We hadden de kippen al van de tuintafel gejaagd, de kerstverlichting tevoorschijn gehaald en de bloemetjes buitengezet.

Nu zitten we met de kater binnen bij de haard terwijl die bloemetjes buiten verregenen.

Af en toe stuur ik de kinderen, voorzien van laarzen en regenjassen, naar buiten, om zelf langoureus op de bank Oblomov te herlezen en misschien, wie weet, een klein uiltje te knappen. Maar binnen de kortste keren staan ze bibberend aan de deur te smeken om een warm kopje thee en of ze bij de kachel mogen, die halve hollanders, die nepnederlandertjes. Hun moeder moet trouwens steeds onwillekeurig denken aan snert en bonen met spek en er dreigt alweer een herfstdepressie in gezinsverband.

Dat moeten we niet hebben natuurlijk. Ik zet mijn hakken in het zand, hou mijn poot en bovenlip stijf, laat me niet kennen en roep te pas en te onpas 'lente!' en 'primavera!' en 'wat fijn dat de winter voorbij is, hè jongens?' En ik laat ze bij wijze van bewijs maar weer de verse aardbeien zien, waarvan de kleur zo mooi afsteekt bij de grauwe luchten.

Vanavond spelen we lentetje, met een vrolijk voorjaarstoetje na die winterworst.

woensdag 11 april 2012

Kwade zaken

In Nederland trof ik ze wel eens in de kroeg: slachtoffers van satanische samenzweringen, waarin alle mogelijke achtenswaardige notabelen zich verlagen tot kuiperijen waar Richard de Derde nog een puntje aan had kunnen zuigen.

Die ontmoetingen waren heel interessant. Ik stak van alles op over partijdige wijkagenten, gemeentelijke vriendjespolitiek en vergunningen die niet doorkomen louter omdat iemand op het stadhuis de pik op de aanvrager heeft.
(Ik hield intussen wel graag een zekere afstand, omdat bij dit type klager een gerede kans bestaat dat hij zich, als hij zijn gedachtengoed de vrije loop laat, gaandeweg ontpopt tot de enige ware profeet die wéét dat regeringsleiders buitenaardse reptielen zijn en Arie Boomsma de antichrist. Of gewoon dat alle vrouwen uit zijn op de definitieve onderwerping van de man en verder alles de schuld is van de buitenlanders. Maar dit terzijde.)

Sinds ik niet meer aan de bar hang maar aan het internet, heeft zich een wijde, wondere wereld voor me geopend van fascinerende georganiseerde kwaadaardigheden. De farmaceutische industrie, de chemtrails, 9/11, sinistere stralingen, geheimgehouden UFO's, Obama de commie-moslimatheïst en vaccinatie als middel tot volkerenmoord, u kent ze wel. Ik lees er graag over, met een aluhoedje op.

Maar Italië gaat zelfs mij te ver. Ik woon in een land vól complottheoretici! Niets is hier wat het lijkt en ook dát klopt niet. Overal schuilt wat achter, en ook daar zit weer wat achter en ga zo maar door, in een duizelingwekkend Droste-effect van complotten en intriges. Zelfs mijn echtgenoot, in nuchterheid voor geen kleintje vervaard, houdt er soms merkwaardige theorieën op na die ik als naïeve noorderling maar nauwelijks kan volgen.

Er heerst een nationale paranoia - die gevoed wordt door omstandigheden die helaas maar al te reëel zijn. De verhalen over corruptie, nepotisme, wanbeheer en graaierij die doordringen tot de internationale pers vormen maar een heel klein puntje van een ontzaglijke ijsberg die het ganse land bevriest.

In deze ultra-ondoorzichtige warwinkel heeft de gewone burger nauwelijks enige invloed op zijn lot. De Italiaan die het vermogen of de gelegenheid ontbeert om óók eens lekker corrupt samen te zweren, rest niets anders dan amuletten kopen, bidden en spelen in de loterij. En daarin is hij dan ook ongeslagen kampioen.


dinsdag 10 april 2012

Adam


dichterlijke dinsdag


 
Je zit in het gras, je kan nog niet echt lopen
en langzaam wordt je blauwe broekje nat.
Er ligt een groene wereld voor je open
met vlekjes heldergeel en paars bespat.

Het is te vroeg om dingen te benoemen,
't is alles nieuw en nog onaangeraakt.
Die sprieten en het zand en alle bloemen:
ze zijn zojuist speciaal voor jou gemaakt.

Je slaat hautain geen acht op het gewemel
van beestjes en de fluister in het blad.
Je slaat je ogen ook nog niet ten hemel
want jij en God zijn toch al één pot nat.



maandag 9 april 2012

Accoppiamento


Toen het nog niet mocht, paarden ze zich een ongeluk in zijn krappe Fiatje op duistere plekjes die alleen over een karrenspoor te bereiken waren. Dat waren nog eens tijden.

Ze waren jong en wisten zich in onverwachte bochten te wringen met een souplesse die hen tot ademloze hoogten voerde, en die niet weinig bijdroeg aan de onvergetelijkheid van deze zondige ontmoetingen.

Maar dat was toen.


Na de gang naar de kerk met sluier en getuigen, een eindeloos diner en een reisje naar Bali kwam de klad er al een beetje in. Het huwelijksbed haalde het niet bij die meter ranzige achterbank. Ze werkten, aten en keken televisie in hun nette nieuwe flatje. Zij begon te klagen over zijn rommel in de badkamer. Hij vond eigenlijk dat zij best wat minder naar de kapper kon.

Een kind, er moest op de valreep een kind komen. Zij bloeide toch weer op in haar blijde verwachting, een stralend middelpunt in haar vriendinnenkring. Hij was niet ontevreden over wat hij als man had aangericht. Het was eigenlijk best een leuke tijd, al moest hij zijn toch al wat ingezakte aandrang voorlopig geheel beteugelen. Ach, voor die paar maanden... Nou ja, een jaar.

Twee, drie, vier jaar. Het kind sliep overdag wel eens, maar dan was oma er altijd. Het kind sliep 's nachts ook wel eens, maar uitsluitend tussen de ouders in. Het bed werd allengs te krap en de vader verkaste zwijgend naar de kinderkamer. Zes jaar later brengt hij daar nog steeds de nacht door, in foetushouding.

Zijn vrienden raden hem gerief in de auto aan met een buigzame ragazza, maar hij ziet tegen de kosten op. En in de middagpauze vind je zo moeilijk een donker plekje.


zondag 8 april 2012

Op eieren

Het is ook mij niet ontgaan dat het pasen is. De kinderen zijn alweer dagen thuis van school en de toch al bizarre riten van de heilige moederkerk nemen groteske vormen aan.

Wat ooit een tamelijk leuk vruchtbaarheidsfeest moet zijn geweest (hoera, het is tóch weer lente!), is nu een verwarrend mengsel van nieuwe kleren, dode lammetjes, martelwerktuigen, eierleggende hazen, palmtakken die van een olijfboom blijken te komen of andersom, chocolade, gruwelijk doodgaan, eeuwige liefde en ritueel gemodificeerd eten.

Het valt me niet mee het logische verband tussen al deze merkwaardige zaken te zien. Het is een mysterie, zeggen diegenen die het weten kunnen.


Ik ga niet lachen, hoor. Maar ik voel me wel een beetje een negentiende-eeuwse ontdekkingsreiziger tussen de Gevederde Blikskaters. Dit is wat ik ervan meekrijg:

  • Een weekje voordat het feest daadwerkelijk losbarst, komen met name de kinderen en de oude vrouwen van het dorp in de kerk bijeen, zwaaiend met die olijf(of toch palm-?)takken, die dan door Don Ivo met zijn onzichtbare magische zender allemaal in één keer worden betoverd. Daarna dien je die tak aan je huis te bevestigen. Ik krijg elk jaar zo'n ding van de bejaarde buurvrouw - die dan plagerig doet - maar heb er nog geen speciaal effect van gemerkt. Hoewel ik moet toegeven dat we nog leven.

  • Een dag van te voren komen diezelfde kinderen en oude vrouwen weer naar de kerk met een mandje eieren. Niet van chocola of een haas, maar van een kip, en gekookt. Geverfd mag. Deze eieren worden weer ingestraald en zijn dan extra geschikt voor consumptie.

  • Op diezelfde dag stelt Don Ivo zich op aan het hoofd van een stoet mensen en een replica van het eerder genoemde martelwerktuig, dat onder het mompelen van geheimzinnige formules door de hoofdstraat wordt gedragen. In de bar gaan de lichten dan uit, maar wat dat er mee te maken heeft, weet ik niet.

  • Vervolgens gaan die mensen in de kerk collectief betreuren dat tweeduizend jaar geleden iemand de marteldood is gestorven en wensen dat ook dít jaar diezelfde dood weer ongedaan wordt gemaakt. Ik vind dat wel sympathiek: het getuigt van onbevangenheid om steeds weer te twijfelen aan de goede afloop van een overbekend verhaal.

  • Op het feest zelf heerst opluchting dat het toch weer goed is gegaan, en dat wordt - weer in de kerk - gevierd met een hapje van het lichaam van het ex-slachtoffer en een slokje van zijn bloed.
    En dan is het eindelijk tijd voor het hoogtepunt: een rijke lunch met veel lamsvlees, van beestjes die zijn geofferd opdat wij, goed doorvoed, nog even mogen blijven leven. (Dat snap ik dan weer wel.)


Ik houd me deze dagen extra gedeisd, want in die onbegrijpelijke wirwar van lente, dood en kannibalisme voel ik me erg onzeker. Je weet maar nooit.


zaterdag 7 april 2012

Taai


Het dorp, waarin ik met enige reserve ben neergestreken, is in de afgelopen eeuwen door noest ontwateren ontworsteld aan een uitgestrekt moeras door een stevig slag mensen met een zware keuken en een knoestig dialect. De winters zijn koud en vochtig, de zomers zijn héét en vochtig. Maar de grond is goed en de oogsten navenant. Door de opbrengsten hiervan gestadig op te potten, hebben de meeste inheemse families een behoudend soort welstand weten te bereiken die ze met wantrouwen en gebed voor het nageslacht hopen te bewaren.

De dorpelingen, ook de modernere, zijn over het algemeen hoogst honkvast. Als ze al geen pand delen met de vorige generaties, dan wonen ze er in elk geval vlakbij. Maar ze spreken collectief kwaad over het dorp dat hun wereld is.
In mijn onbegrip van en onwetendheid inzake de hier geldende mores, probeer ik regelmatig mijn licht op te steken bij een ingewijde. En steeds krijg ik dan te horen dat de dorpelingen zo stijf, bigot en ontoegankelijk zijn, en akelige roddelaars bovendien, dat ze van de buitenwereld zo goed als niets weten en ook niet wíllen weten en dat je er als import nauwelijks tussenkomt. (Kennelijk tref ik altijd een wat wereldwijzere gesprekspartner.)

Maar voor deze keer heb ik, als hollandse leeuwin die voor haar welpen vecht, besloten nét zo stijfkoppig te zijn. Ik groet stug honderd keer vergeefs, telkens met de vriendelijkste glimlach die ik op kan brengen. Ik begeleid mijn kinderen met goed verborgen tegenzin naar partijtjes waar ik, mijn antisociale inborst geheel verloochenend, praatjes maak met iedereen die niet direct wegvlucht en organiseer zelf de leukste kinderfeestjes die ik kan bedenken.

Ik ga desnoods járen door met het plaatsen van hartelijke uitnodigingen bij de onwillige moeders van schoolvriendjes tot ze eindelijk toegeven, al is het maar om van mijn gezeur af te zijn. Als het moet, heb ik een bord van gewapend beton voor mijn kop.

En het lijkt te lukken. Ondanks hun afwezigheid bij catechese, de mis en feestjes die tot elf uur 's avonds duren, horen mijn nakomelingen erbij en hebben al zoiets als een sociaal bestaan. Ik heb zelfs geleerd hoe ik léuk moet doen met de moeders van de vriendjes, en ik dóe leuk en zál leuk doen.

Maar accidenti, wat ben ik moe.
   

vrijdag 6 april 2012

Majesteit

In het zwembad kan ik altijd goed zien hoe de overgewicht-bij-kinderenepidemie ook in Italië oprukt.

In het douchelokaal is het na afloop van de les dan ook altijd zéér vol. En de kinderen hebben veel tijd nodig om schoon te worden, enerzijds vanwege de Italiaanse aandacht voor persoonlijke hygiëne, anderzijds omdat er zo veel te wassen is. Met drie natte, bibberende dunne kindjes moest ik wachten tot er een douchekop vrijkwam.

Een mollige jongen van een jaar of negen was eindelijk brandschoon en verliet de ruimte. Ik schoof mijn last onder die éne vrijgekomen douche. Door de grootmoeder van hun voorganger werden ze weer weggeschoven met de woorden 'mijn kleinzoon is nog helemáál niet klaar!' Italiaanse oma's kunnen soms erg vervelend zijn.

Moeders ook. Toen we ten slotte naar de kleedkamer konden, zag ik hoe mamma en nonna in gezamenlijke gespannen toewijding elk haartje van hun dikke prinsje apart aan het drogen waren. Vervolgens werd het kind zorgvuldig in een dikke laag kleding verpakt, mét winterjas, muts en sjaal.

Na een snel bezoek aan de inpandige bar konden ze dan toch weg, de jongen voorzien van chips en ijs. Ik zag ze nog op de parkeerplaats, toen hun auto rakelings voor ons langsstoof. De jongen zat voorin en at. Zonder gordel.

donderdag 5 april 2012

Bitter kruid

Ik ben momenteel iets neerslachtiger dan anders. Zo'n voornamelijk hormonaal en meteorologisch geïnspireerd pesthumeur. U kent dat vast wel.

In zo'n stemming kan ik de huiselijke chaos maar niet meester worden, krijg ik geen aanvaardbare zin uit mijn toetsenbord gewrongen, laat staan iets leuks, en vind ik de wereld één grote nare bende. Dat is natuurlijk ook zo, het is alleen zo weinig vruchtbaar om er twintig uur per dag bij stil te staan. Of er mee te zitten. Líggen zou me dan wel weer wat lijken, liefst met mijn hoofd permanent onder de dekens.

Mijn echtgenoot, die van cadeautjes niets wil begrijpen, heeft verder gelukkig wel tact en vaker met dit bijltje gehakt. Als een zwijgende rots in mijn treurige branding zet hij zich aan de toebereiding van het middagmaal, met zo'n houding van 'dat doe ík wel even, slap dweiltje van me'. Een uitstekende benadering.

Speciaal voor mij maakt hij pasta met radicchio rosso, eigenlijk een herfstgewas. Keukensymboliek.

Het bittertje dat zo uitstekend bij mijn stemming past, verzacht hij met troostrijke romigheid. Met spek en kaas wordt mijn bestaan weer wat hartiger en met veel zwarte peper geeft hij me een welverdiende schop onder mijn sedere. Dat zal me lere.

woensdag 4 april 2012

Papier

Trouw nóóit een Italiaan.

O wacht, dat heb ik al eens gezegd. En er zijn natuurlijk heel aardige Italianen. Ik bedoel, ga vooral niet in Italië wónen.

Kom als toerist met een zak geld. Vakantieland Italië is nog immer onovertroffen, met de welbekende kunstschatten, landschappen en klimaat, en het ontegenzeglijk uitstekende eten. Als gefortuneerde pensionado kun je ook wel een permanenter verblijf overwegen mits je je inkomen uit Nederland betrekt. Maar leven als een gewone Italiaan, die in dit land zijn bescheiden brood verdient en zijn administratieve plichten vervult, raad ik af.

Naast de beroerde economische (stil)stand van zaken en nog wat problemen waar ik wegens ruimtegebrek op het internet nu maar niet op inga, heeft de beruchte bureaucratie in mij al vaak de lust gewekt om mensen schrapend via balies te scalperen of overheidsgebouwen te betreden met een bazooka. (Dat doe ik niet, maar niet omdat ik er te goedhartig voor ben - alleen maar te besluiteloos en in het algemeen te wijverig voor gewelddadige buitensporigheden.)

Elk cliché, elk sterk verhaal over de bureaucratie in de laars is waar. En in het echt is het erger.

dinsdag 3 april 2012

Terug



dichterlijke dinsdag


Hij draagt vandaag een oud gezicht
en nieuwe kleren om zijn leven.
Zijn handen beven een gedicht.


Van verdunde lippen vallen kinderzangen.
Zeg dat ons huis niet is gesloopt,
de meubels niet vergaan, een verlangen
niet gestorven. 


Geen mens heeft ooit gezworven.






maandag 2 april 2012

Oud


In deze vergrijsde streken bereiken veel mensen een opmerkelijk hoge leeftijd.

Een oud-oudtante van de buurman vraagt al veertig jaar elke ochtend aan haar inwonende, inmiddels bejaarde zoon hoe laat het is, en op het onveranderlijke antwoord 'zeven uur, mamma' reageert ze steevast met: 'Apperò! Het is toch wat.' Een geregeld leven hélpt.

Een al tamelijk belegen kennis houdt er ergens een kromgegroeide, meestal zwijgende overgrootmoeder op na, die overigens nog levendig genoeg is om op de vraag 'wat wilt u voor kerstmis?' ad rem te kraken: 'Een doodskist! Un'incidente!' 

Corrado is de tachtig voorbij, maar laadt nog dagelijks in zijn eentje handmatig vooroorlogse ijskasten, gietijzeren kachels en verroeste baggermachines op zijn oud-ijzertruckje. Toen hij enige tijd geleden pijn in zijn buik kreeg, ging er een akelige nieuwe wereld voor hem open.
Ten eerste moest hij naar de dokter, voor hem een onbekende jonge vent, die het aandurfde nierstenen te constateren en hem doorverwees naar het provinciale ziekenhuis. Ten tweede werd hij daar ook daadwerkelijk opgenomen, iets wat hem tot dusver uitsluitend voorbehouden leek aan vrouwen en andere brekebeentjes. Ten derde spraken ze daar van opereren, voor Corrado aanleiding zich terug te trekken in een grommerige vijandigheid. 

De ingreep doorstond hij voorbeeldig, want tegen zijn krasheid kan geen dokter op. Maar toen hij bijkwam uit de narcose bleek zijn hostiliteit te zijn verkeerd in homerische woede. Artsen en verpleegkundigen sloeg hij van zijn bed. Het vergde vier man potig personeel om hem een injectie toe te dienen, en men zag zich gedwongen hem een kamer alléén te geven – ongehoord voor een fondspatiënt – met het oog op de veiligheid van de andere patiënten. Alleen een bezoek van zijn lievelingskleindochter vermocht hem uiteindelijk te kalmeren.

Corrado knapte verder snel op en gaat weer zijn gewone gang. Hij is alleen iets peinzeriger, af en toe. En het dansen heeft hij opgegeven.

zondag 1 april 2012

Tartufo

Moeder is Uit Geweest. Ze heeft zich gisteravond tegen achten bruusk ontdaan van de huiselijke ketens, onder het koesteren van zeer zondige voornemens, en meedogenloos de kinderen achtergelaten die net in bad zaten en dus niet aan haar - korte - rokken konden blijven hangen. Tranen en gejammer mochten niet baten: moeder ging harteloos de hort op om zich een avond te vermeien met stoere truffeljagers en kloeke koks.

In een antieke kasteelambiance, welks decadentie haar meer dan toekwam, heeft zij zich tegoed gedaan aan vele gangen getruffeerde heerlijkheden met wijnen à discretion (zich onderwijl verkneukelend omdat een stel aan een andere tafel twee jonge kinderen ten laste had, en zijzelf zich gezinloos kon overgeven aan haar laagste instincten).

De bloemen bloeiden, de kaarsen gloeiden en de sfeer was aangenaam verhit.

Verder weet ze zich alleen nog te herinneren dat de filetto goddelijk was en de dessertwijn subliem. Nu voelt ze zich een tevreden varken.

Zelfs in de Povlakte is het leven verrukkelijk, soms.