Vijf dingen die je dacht te weten over Italië

Er zijn in Nederland van die Italië-aanbidders die het voortdurend hebben over la dolce vita, goddelijke prosciutto, taalcursussen en huisjes in Toscane. Zo was ik niet. Wonen in Italië is nooit een ambitie van me geweest, en zéker niet in de Povlakte.

Maar als een man je een beetje moeite en ongerief waard is, neem je zijn land er in vredesnaam maar bij. Het is zoiets als een wat lastige schoonmoeder. Op den duur leer je haar waarderen om haar reële kwaliteiten en berust je zuchtend in haar kuren – hoewel je haar nooit helemaal normaal gaat vinden en je jezelf nog steeds wel eens betrapt op het schuimbekkend headbangen van een schuldeloze muur.

En tijdens het berusten kun je voor verrassingen komen te staan. Hieronder een lijstje met dingen die ik over de Italianen dacht te weten:

1. 

   Italianen spreken Italiaans.
2. Italianen drinken de hele dag cappuccino.
3. Italianen hebben de spaghetti bolognese uitgevonden.
4. Italianen eten altijd gezond, met veel olijfolie en zo.
5. Italianen zijn dan ook gezonder dan wij.

Welke zijn waar? Conclusies na de jump.

1. Italianen spreken Italiaans.

Waar en niet waar. Ze leren op school en van de televisie het officiële Italiaans, dat trouwens nog helemaal niet zo érg lang officieel is. Maar elke regio, elke streek, elk dorp heeft zijn eigen dialect, en met name veel ouderen kunnen zich niet anders uitdrukken. Het plaatselijke dialect verschilt wel zo veel van het ‘Algemeen Beschaafd’, dat ik na jaren nog steeds maar de helft versta.

2. Italianen drinken de hele dag cappuccino.

Niet waar. Cappuccino is ontbijt, en je zult een Italiaan er niet snel na elf uur ’s ochtends mee aantreffen. Ze zullen je desgevraagd in de namiddag (of, erger, na het eten!) gerust zo’n melkbom serveren hoor, om vervolgens achter de bar met hun collega’s te gaan staan gniffelen - om jou dus.

3. Italianen hebben de spaghetti bolognese uitgevonden.

Niet waar. Tenminste, de spaghetti komen uit Napels en de vleessaus uit Bologna. Ze verdragen elkaar slecht (ook hier geldt dat je het best kunt bestellen, als je het niet erg vindt dat de cameriere uit de hoogte gaat doen).

Bolognezen eten hun ragù bij eierpasta, zoals tagliatelle. Overigens hebben ze ook de tortellini en de lasagne bedacht, en daar zijn ze knap trots op.

4. Italianen eten altijd gezond, met veel olijfolie en zo.

Waar en niet waar. In veel streken wordt dagelijks olijfolie gebruikt als voornaamste vetbron, maar in de Povlakte groeien geen olijfbomen en behelpt men zich vanouds met reuzel. Dat klinkt viezer dan het is, geloof me. Het varken neemt een centrale plaats in, onder meer als leverancier van de beroemde hammen en worsten. De – zeer smakelijke - maaltijden bevatten hier veel vet en koolhydraten. Het ontbijt bestaat vaak uit de bovengenoemde melkbom, met veel suiker, en misschien een mierzoet broodje erbij. Dit allemaal staand en haastig in een bar.

5. Italianen zijn gezonder dan wij.

Waar en niet waar. Het kan best zijn dat ze een hogere levensverwachting hebben, maar ze lijden duidelijk erger! Bij elk verkoudheidje gaan ze naar de dokter voor een antibioticum en de wachtkamer bij de Eerste Hulp zit altijd bomvol. Apothekers zijn zonder uitzondering rijk. Italianen gaan dood van een buitje en sterven aan sneeuw, denken ze. De grootste angst van moeders en oma’s is dat de kleinen zouden kunnen zweten, want dan is hun einde nabij.